
of wagenweg zouden vervolgen, zouden we ons dra in het
schoone en bergachtige regentschap T re n g a le k bevinden, en,
door dit regentschap den togt eerst te paard en later weder
per rijdtuig voortzettende, spoedig te P o n o ro g o komen,
eene afdeeling der residentie Madioen. Doch te P a k is
stijgen we te paard, en gaan zuidwaarts op längs M o rg a i-
jo e en N g e r id tot Tangoei. De weg, dien we nn af-
1 eggen, is uiterst bekoorlijk. Aanhoudend slingert en kronkelt
het bergpad over het heuvelachtig terrein, en dikwijls over
aanzienlijke hoogten, die ons een heerlijk gezigt op den
Indischen oeeaan en de landdouwen rondom ons verschaffen.
Te T an g o e i staan we al op de laatste hoogte van het zuidkust-
gehergte, en staren verrukt op de heerlijke vallei beneden ons
en de prächtige baai van P r ig ie of baai Segerowedi. Men kan
zieh geen denkbeeid maken van het liefelijk panorama, dat zieh
hier voor onzen blik ontrolt. De vallei is met honderden van
groene sawah’s overdekt, waartusschen heldere stroompjes als zil-
veren linten kronkelen, of waterleidingen mischen, of kleine
slokkan s murmelen. De baai is spiegelglad en blinkt als gepolijst
staal in het zonnelicht. Naast en achter ons groenen de berg- en
heuvel-toppen, en wuiven met hunne boomen en struiken en stru-
welen ons vriendelijk toe, en in de verte brult de oeeaan met
hooggekamde en witgepluimde golven!... De baai van P r ig ie
is zeker een der veiligste baaijen van den Indischen archipel.
De Nederlandsche schepen, die in deze baai binnenloopen om
de produkten der residentie af te halen, liggen hier zoo veilig en
rüstig, als of ze in eene of andere rivier of haven eener vader-
landsche stad ten anker waren. Links en regts van de P r ig i e -
baai bevinden zieh nog andere baaijen, als die van Boemboen,
Gemah, S o em b ren g , P a n g o e l, K o en ir en Lorok. Voor
de monding der Prig ie -b a a i liggen de 7 eilandtjes Bojolanggoe
en B a b a d a n , en het is inderdaad als of de zorgzame natuur
die eilandtjes opzettelijk hier gegroepeerd en als schildwachten
heeft uitgezet, om als op een’ voorpost den schoonen zeeboezem
tegen de woedende baren des indischen oceaans te beschermen.
In hunne nabijheid liggen nog de eilandtjes Sa s a h , en iets
westelijker P a n é a n en P r a n d jo n a . — Ten noorden van de
S o em b re n g -b a a i (zegt mij mijn gastheer) vindt men in het
distrikt L e n g k o n g van het regentschap B e rb e k het bekende
groote en vischrijke meer, B en in g geheeten, aan welks oostzijde
men eenige kalkbranderijen aantreft.
Aan den oever der P r ig ie -b a a i rasten we eenige oogenblik-
ken uit in het planken huis, hetwelk hier voor ’s lands dienst
gebouwd is, en dat ook aan hen, die de zeebaden gebruiken
willen, een goed verblijf aanbiedt. Daarna keeren we door de
vallei terug, passeren enkele inlandsche huisjes en p o n d o k ’s of
loodsen (opstallen), en zien eenig wachtvolk in de pan g o n g ’s
(koepels of wachthuisjes in het midden der sawah’s) druk bezig
met het verjagen der paauwen en wilde varkens, die door het
rijstgewas loopen, of der rijstdiefjes (h o e ro n g -g la tik en
p r i e t ) , die op de rijpe padie azen. Al de touwen, die over
de rijpende sawah’s in alle rigtingen gespannen zijn, en waar-
aan allerlei vogelverschrikkers, - als: oude lappen, drooge kokos-
en pisang-bladeren, vlerken van roofvogels (oelong-oelong), stuk-
jes gespleten hamboe, die tegen elkander klepperen, enz. - zijn
vastgemaakt, en wier einden zieh in de hand van den wachter
in een pangong vereenigen, worden aanhoudend heen en weder
getrokken, zoodat de rijstdiefjes telkens verschrikt opvliegen,
en de varkens en paauwen zieh, hoe ongaarne ook, bevreesd
verwij deren.
Tegen den avond zijn we weder te N g row o terug, en bezoe-
ken des anderen daags het regentschap B l i t a r , in welks vlakte
men nog eenige baksteenen fundamenten aantreft van den vele
mijlen langen grensmuur van het voormalig rijk van Modjo-
p á h it. In dit regentschap staan, in het distrikt S r in g a t, de
prächtige Hindoe-tempelen van P e n a t a r a n bij de dessa van
dien naam. Met den onder-regent (Rongo) van B lita r rijden we
door eene oneindige reeks van koffijtuinen, waarin zieh een