de reeds bovengenoemde trisoela, dan weder een kris of dolk
(dindima), eenige doodshoofden, en vvijders de heilige offerschel,
waarmede nu nog de Boeddha-priesters op het eiland B a li de
beo-rafenissen vergezellen. Soms ook vindt men deze verdelgende
godheid afgebeeld met een5 krans van menschenlioofden (münd-
mala of roemala), en versierd met soembengs, halsketenen of
bandelieren, armbanden en een’ gordel met 7 heilige bellen.
Zijn tiara of jamang is versierd met edelgesteenten of ook met
kransen van doodshoofden. Soms is zijn lang haar opgemaakt
naar de wijze van het haar-kapsel der Hindoe-boetelingen
(Dsjetta), en komt het hoofd van g a n g a , de godin der heilige
Ganges-rivier, uit zijn kapsel te voorschijn. Dit is de aanlei-
ding tot het volksgeloof, dat de Ganges uit s iv a ’s hoofd entspringt.
Zijne vrouw p a r v a t i , — ook genaamd B h av an i,
Denn of D o e rg a (de deugd), soms ook P r a k r i t i of P r i th iv i
(de natuur), en soms ook B h o d ra n i (de bloedige), - werd
door hem van den berg M a u tra medegebragt. Aan s iv a ’s
voeten vindt men soms een’ hond (tjakal), en in zijne omgeviiig
de heesters Bilva en Asaka, die hem zijn toegewijd. Zijne woon-
plaats zou hij op de graven en kerkhoven gehad hebben, - en
van daar de kransen van bekkeneelen> waarmede hij omhangen is.
De heilige stier N a n d i wordt ook Valian of Bassoeva of Basva
genoemd, - ook Dherma-Deve (stier der regtvaardigheid), en Nandi-
Guessoerer, of portier van den hemel van s iv a . Ook draagt
hij den naam van. Maisja (kwaadaardigheid), en dan heeft hij
de gedaante van een’ buffel, met wiens Asoera (kwade geest)
de godheid d o e r g a in strijd i s . Om deze reden heet hij ook
Maisjasoera.
De bovengenoemde g a n e s a , die ook op Ja v a genoemd
wordt ßadja-Domang, Singa-Jaija of Pollear, draagt over de
borst de slangen-keten, het symbool der secte der Sivisten, en
heeft een rat aan zijne voeten als zinnebeeid van voorzigtigheid.
Zijne moeder heette d o e r g a , vrouw van s iv a . D o e r g ä ’s brandende
blik verteerde het hoofd van haar kind, waarop s iv a
o-elastte hem het hoofd te brengen van het eerste levende
BATAVIA. 1 9
wezen, dat het hoofd naar het noorden gekeerd hield. Toevallig
was dit wezen juist een olifant, en s iv a plaatste toen den af-
geslagen olifants-kop op den romp van zijn’ zoon (g a n e s a ) !
G a n e s a is nimmer gehuwd geweest. De slangenketen, die hij
draagt, bestaat uit 3 koorden, het symbool van den Trimourty,
(waarover later meer gezegd zal worden bij de oudheden van
P ram b an an ,) en wordt Oepavita genoemd, of in het Sanskrit:
yegnopavitam. De olifantskop is blijkbaar het zirmebeeld der
wijsheid. Zijne kleeding bestaat uit de lungota, die om het lijf
geslagen is , de kammerbanda of kakiha (buikriem), en de tsjoelna
of pantalon. Soms ziet men hem afgebeeld met den wonderring
(soedarsoen) van v is c h n o e , de tsjank en de tsjakra. Deze won-
derrinn’ werd door v is c h n o e in het vijandelijk leger geworpen,
doodde den krijgsman, dien hij aanraakte, en keerde dan van
zelfs naar v is c h n o e terug!
V is c h n o e en s iv a dragen ook nog de namen van Bhogavat
(de heilige), Nili-kantha (blaauw van hals, doelende welligt op
de blaauwe wolken van den Himalaija), en Dsjaga-nata of heer
des heelals. —i :
Ziedaar, lezer, u in het Hindoe-pantheon van het museum te
B a tav ia vlugtig rondgeleid. Misschien heb ik u vermoeid,
maar ik hield dit pantheon Voor het belangrijkste dat ik u
in Jav a ’s hoofdstad, bij ontstentenis van sehoone tooneelen der
schepping en wonderen der natuur, kon aanbieden.
Wil men nu nog eens eene proeve zien van fraaijen en
modernen bouwtraut, dan kan men, bij het m i lita ir kampe-
ment te W e lte v r e d e n , de nieuwe hoofdoffieiers-woningen
bewonderen, die daar zoo bevallig in haar perken en prielen
staan, met hare platte daken, ranke pilaren, nette veranda’s
of galerijen en sierlijke kapitelen en lijstwerk. Ze kunnen stor-
men weerstand bieden, maar zien er toch zoo vlug en ligt
en fijngevormd u it, als of de morgenwind ze op zou nemen.
De gele kleur harer muren en colonnaden steekt scherp, maar
toch niet onbehagelijk, af bij het helderwitte pleister, waar-
2*