
vruchten aan boord der schepen, die de S tr a a t biimetikomen.
De vreemde koopvaardij- of oorlogsvloot, die deze S tr a a t
inloopt of uitzeilt, voorziet zieh menigmaal te A n je r van
drinkwater, hetwelk er nit het gebergte door een goed aan-
gelegde en gemetselde aquadne, die eene lengte heeft van ruim
4 uren, wordt heengeleid. Soms ziet men engelsche, ameri-
kaansche, spaansche, deensche, fransche of andere koopvaarders
en oorlogschepen voor A n je r ten anker komen, alleen met
oogmerk om er drinkwater te koopen. Noordelijk van A n je r
staan de bergen Agoeng en B a to e r , en in S tr a a t Sunda
ziet men de eilanden Dwars in den weg of P o e lo e -S o en -
g e jan , P o e lo e—Seboekoe, P o e lo e—Sebesi, P o e lo e—B ak a ta
of K r a k a ta u , beuevens het Lang-eiland en de Verlateu-eilan-
den, en aan de overzijde der S tr a a t de Lampong-distrikten op de
westkust van het eiland S um a tra . Bij helder weder kan men in
deze Lampong-distrikten den berg Tangamoes of Semangka
onderscheiden. Deze berg, gewoonlijk Keizerspiek genoemd,
heeft eene hoogte van 7206 voeten. Zijne naburen zijn de
bergen Bi da d a , die 6200 voeten hoogte heeft, en de Badja-
b a ssa , die 4273 voet hoog is. Het zoogenaamde Lampongs-
gebergte, hetwelk men in de verte ontwaart, heeft eene hoogte
van 7000 voeten. Gedurende den ganschen dag, maar vooral
des avonds en des morgens, is S tr a a t-S u n d a als overdekt
met kleine handelspraauwen, vlerkpraauwen, en visscherspinken,
gemeenlijk praauw-maijang geheeten, die te A n je r en in de nabij-
gelegen kampongs of dorpen en gebuchten t huis behooren, en bijna
dagelijks kan men 3 a 4 , soms 10 h 12, groote zeeschepen Anjer
zien voorbijglijden. Dit is een verrukkelijk schouwspel. De
frissehe zeewind doet de witte zeilen zwellen, - de zon verlieht
het uitgespannen doek, - vlaggen en wimpels waaijen vrolijk
u it, en het blaauwe pekelnat kroont zieh aan den boeg met
helder-flonkerend sneeuwwit schuim. Er is iets aantrekkelijks,
en tevens iets grootsch, in het gezigt van een zeilend zeekasteel
met schoon weder en frisschen wind! In A n je r wordt dit
schonwspel nog aantrekkelijker gemaakt, door de zoo even geb
a n t a m .
noemde vlerkpraauwen en maijangs, die als zwermen van groote
watervogelen op de golven dartelen. Uit het huis van onzen
vriendelijken gastheer, den assistent-resident van A n je r, denheer
v a n k e b v e l (1852), mogten we dit schouwspel dagelijks gemeten.
A n je r heeft een goed en sterk steenen fort en een’ vuur-
toren De uitkijk of seinpost is in de kruin van een’ hoogen
waringien-boom, of, - om duidelijker en meer naauwkeung te
spreken, - de seinvlag wordt geheschen aan een’ langen bamboes,
die in de kruin van den waringien bevestigd is en boven die
kruin uitsteekt. _
Het christen-kerkhof te Anjer ziet er vervallen uit. Maar met
belangstelling aanschouwt men een fraaije grafnaald,^ met heral l-
sche afbeeldingen en eene inscriptie versierd. De inscriptie ver-
klaart ons, dat onder dit monument begraven is de engelsche
vlootvoogd KABEL CATCHEAST, die in 29 jarigen leefhjd op-den
lOaen Junij 1788 in S tr a a t-S u n d a overleed. —
We zetten onze reis voort naar het op ongeveer 9 uren af-
stands gelegen T jir in g ie n . Dewijl echter de groote postweg over
J a v a , die om de oost van het eiland tot aan S o em b e r-w a ro e
in de residentie Bezoekie doorloopt, om de west met verder
gaat dan tot A n je r, moeten we nu van de postpaarden afschei
nemen, en met partikuliere wagenpaarden naar T jir in g ie n
vertrekken. De weg derwaarts loopt digt längs het strand en
voert ons opvolgend längs M o e ä r a - s ir ih , Tawmg Pa ssau-
r a n , T a d jir en Tjip o o l. Tusschen An je r en P a s s a u ra n
doen zieh eenige natuur-wonderen aan het oog voor.
heeft hier allerlei grotten en spelonken in de rotsen gevorm ,
en een weinig landwaarts in ziet men holen, portalen bogen
poorten en zal'en, waarvan men meenen zou, dat, met de hand
der natnur of de golfslag der zee in lang verleden tijden,
maar de hand eens fantastischen kunstenaars ze bearbeid
had De gansche omtrek is hier hoogst belangnjk, en bi]
elken voetstap heeft men een nieuw en vreemd verschqnsel
of werkstuk der natuur voor oogen. Hoogst merkwaardig is
ook het Bantamsch meer D an o , hetwelk een’ omtrek heeft