uiet ver laudwaarts in. In den namiddag, of wel tegen liet
vallen van den avond, keeren ze naar liare holen terug. Ze
voeden zieh met allerlei bloedelooze diertjes, boven de rawa’s
of stilstaande wateren zwevende, die ze in den breed- en wijd-
opengaanden bek vangen. Ze bereiden de nestjes door uitbra-
kingen van het krachtigste en beste overblijfsel van het genoten
voedsel. Hare grootste vijandeu zijn de roofvogels, o e lo n g -
o e lo n g , en vooral de a la p - a la p , die de jonge zwaluwen
nit de holen halen, of ze bij het uitvliegen uit de holen
verslinden.”
Bij lietgeen hooger reeds van de vogelnestjes gezegd i s , voeg
lk nu nog het volgende. De nestjes zijn van eene eiwitaehtige
zelfstandigheid, doorschijnend en roomkleurig, en hebben den
vorm van een vierdepart van een* Oranje-appel. De beste nesten
worden in de diepste holen geplukt, vooral wanneer daarin eene
salpeteraehtige vochtigheid heerscht. De Chinezen houden ook het
meest van die nestjes, welke een’ salpetersmaak hebben. — De
fijnste nestjes zijn die, welke geplukt worden v<5or dat de lawit
hare eijeren gelegd heeft. Tot de mindere soörten behooren die,
welke eerst worden afgenomen, wanneer de jonge vogels reeds
vederen hebben. - Van tijd tot tijd moeten de holen uitgebrand
of met zwavel berookt worden, bij welke gelegenheid tevens de
oude nesten of overblijfselen van nesten worden weggenomen. —
Op de markten van C a n to n en Em o i worden de nestjes verkocht
ä 40 Spaansche matten per lattie of I I pond voor de
eerste soort, en ä 15 matten voor de derde soort. — De uit-
voer van nestjes van J a v a bedroeg eenige jaren geleden 200
pikols, doch is sedert aanmerkelijk toegenomen.
Nog vol van de vreemde indrukken, die we aan J a v a Js zuid-
kust ondervonden hebben, keeren we naar de kotta Ambal terug
en rijden 12 palen verder over K a ra n g -A n je r naar de afdeeling
K eb o em en , waar de assistent—resident, de heer van polanen
petel (1852), ons vriendelijk ontvangt. De kotta Keboemen
is een ruime plaats, met goede wegen doorsneden en door
lommerrijk geboomte hier en daar beschaduwd. Het terrein is
er effen, en, gelijk de rijweg er heen ons bij afwisseling fraaije
gezigten opleverde, zoo heeft ook de aanblik der negorij zelve
iets vrolijks en verrassends. Belangwekkende natuurtooneelen
echter of ongewone verschijnselen der schepping, of wel andere
bijzonderheden, zijn hier niet aan te wijzen. We kunnen ons
dus bepalen bij eene wandeling in de negorij, om daarna met
den heer pbtIil en den gastvrijen regent de school te bezigtigen
voor zonen van inlandsche hoofden. Deze school telt 63 leer-
lingen, en is, door de goede zorgen van den heer petel, eene
der meest-bloeijende inlandsche scholeti op Java . Het Javaansch
wordt er in zijne drie dialekten, het n g o k o , het kromo en
het m ad io l of m o d iö , bijzonder goed gedoceerd, dewijl de
heer petIx die dialekten grondig, en zelfs beter dan de javaansche
schoolmeester van K e b o em en , verstaat.
De rivier Bogowonto bij Keboemen overvarende, zullen
wehet straks genoemde fort Gombong bezigtigen. Dit fort is
zeer groot en ruim, en uitmuntend gelegen. Het prijkt met een
groot plein, met hoog geboomte beplant, en aan de zuidwest-
zijde met zeer goede woningen voor de offieieren bezoomd.
Het geheel heeft een aangenaam voorkomen, en het sombere
eener forteres schijnt hier gelukkig vermeden te zijn. De omstre-
ken zijn eenzaam, doch er heerscht eene zeer gezonde temperatuur.
Als we den weg voorbij Gombong vervolgden, zouden we
weldra in de residentie Banjoemaas komen. Maar ik moet den
lezer nog eerst naar eene afdeeling van Bag e len brengen, die
ik nog maar eens of tweemalen genoemd heb, t. w. de afdeeling
Ledok. Wel zullen we, blijkens ons reisplan, er later als van
zelfs inrijden, maar beter is het alles achter elkander te
bezien, wat men in de Bage len zien moet, - om dan nader-
hand, zonder ons op te houden, Ledok te passeren, ten einde,
alweder naar ons reisplan, in de Kadoe terug te keeren.