m a u l a n a - e sk a of i s h a k , die, gelijk we hooger gezieu hebben,
in het begin der 15de eeuw met twee andere Arabieren te G risse
was aangeland.
De hoofdplaats van h e t, in twee distrikten (t. w. Banjo e -
wangie ea R o g o -d jam p i) verdeelde', en door de rivieren
Bomo, K a li- b a r o e , Rawoen, R o g o -d jam p i en Pampang
doorsneden, regentschap Banjoewangie is keurig-net en lief
aangelegd en met 7000 zielen bevolkt. Het fraaije huis van
den assistent-resident, - den lieer bo sc h (IS 53), die ons vrien-
delijk gastvrijheid verleent, - de goede dalm- van den regent
met de mime aloen-aloeu, en eukele goede Europäische huizen
aan den zoom van breede wegen, vallen ons den volgenden
morgen meer duidelijk in het oog. Maar vooral trekt het
nette fort U tr e c h t, hetwelk aan het strand gebouwd is, digtbij
de ten noorden er van uitstroomende rivier Banjoewangie,
(welke bij Sedong op den berg Me rapi ontspringt,) onze bij-
zondere aandacht. Uit dit fort heeft men een fraai uitzigt op de
westkust van B a li, hetwelk zijn lioog land en vele bergen juist
tegenover B an jo ew an g ie , op siechte een uur afstands, uit zee
verlieft. Verseheidene schepen en een aantal kleine vaartuigen
en praauwen passeren de, door het eiland Bali en den J a v a—
wal gevormde, S t r a a t -B a l i , die bij het bergje G o e n o n g -ik a n
(vischberg) 3 uren breed is , en zetten aan het schoone tooneel
groote levendigheid bij. De Indische oceaan aan de eene zijde
en de Java-zee aan de andere zijde veroorzaken, in de oost-
moesson vooral, in de Straat een’ hevigen stroom (aroes),
die soms, - en veelmeer dan de D e p h tfö rd s -T o rris -k lip p e n ,
die voor de kotta in de Straat liggen, - gevaarlijk voor de
schepen zijn kan. Op de reede zijn 2 koopvaarders, klaar om
naar Nederland te stevenen, geankerd. In de westmoesson na-
melijk, wanneer door de aanhoudende weste-winden de doortogt
naar Europa door S t r a a t - S u n d a moeijelijk is, verkiezen onze
scheepsgezagvoerders de passage door S t r a a t -B a l i , die dan
gewoonlijk stil en kalm en zonder beduidendeu stroom is. Dit
is ook nu de keuze van de kapiteins der beide Nederlandsche
bodems. Ze hebben den wil om met hunne ladiugen koffij,
suiker, mdigo enz. door S tr a a t—B a li den Indischen oceaan
in te loopen. Ook zien we een paar kusters en verscheidene
kleine iulandsche vaartuigen, die rijst, kokos-olie, kemirie-olie,
rottan-olie, Java-suiker, het beroemde p e lle t-h o u t, tabak en
sadong-bladeren komen afhalen, en daarvoor lijnwaden, runderen
, Balische ossen, paarden, gambir, matten en aardewerk
in ruiling aanvoeren. Een aantal praauwtjes, waarin Anacho-
d a ’s of K emo ed ie ’s (inlandsche scheepsgezagvoerders, schippers
en stuurlieden) zitten, roeit in en uit de rivier, welker SO
voeten breede monding de liaven vormt, die later, - op den 31cn
Mei 1858, - even als de haven van B e zo ek ie , voor den
algemeenen handel is opengesteld.
Het eilaud B a li, ook k le in - J a v a genoemd, waarop we
lang blijven turen, lierinnert ons aan de zegepraal onzer troe-
!)('[) []j 1849 op de voxsten van K a ran g—A ssam , B lilin g ,
K lo n k o n g , B a li—badong en anderen behaald, en vooral
aan de roemrijke gevechten van D jag a rag a en Kasoemba.
Het is, volgens berigten, een vrachtbaar eiland, rijk in kokos-
palmen, lijstvelden, koffij, mais, katoen, indigo en vogelnesten,
en evenzeer rijk in meren, rivieren en hooge vulkanische bergen,
waaronder vooral de B a to e r, Tabanan en Agong verdienen
genoemd te worden. De Agong is 10,511 voeten hoog,
de Tabanan 7,645 voeten, en de B a to e r 6,168 voeten.
Laatstgemelde heeft aan de zuidelijke helling een’ krater, waaruit
voortdurend rook opstijgt.
Dat het Muhamedanisme niet van J a v a tot Bali is doorge-
drongen, ofschoon beide eilanden slechts door een zeer naauwe Straat
van elkauder gescheiden zijn, mag wel vreemd schijnen. Terwijl
de banier der Halve-Maan op al de eilanden van den Indischen
Archipel is geplant geworden, is Bali bij zijn oude B rahm a—
dienst gebleven, en is er nog kort geleden een voorbeeld ge