
Oinstreeks het jaar 1760 moet N o e sa -K o em b an g an nog
tot Ch erib o n behoord hebben, eu onder bet bestuur van den
regent van Tjamies in de residentie Che ribon geweest zijn.
De zeeroovers scheuen toen hier vrij spei te hebben * zoodat ze
zieh zelfs 2 jaren lang voor goed op het eilaud gevestigd hadden.
Eerst zonden ze geland zijn te B a n tin g -m á ti, en later te
K a r a n g -b o llo n g , van waar uit ze niet alleen op het gansclie
eiland, maar ook in de P ré a n g e r-B e g e n ts c h a p p e n , en in
een gedeelte van Banjoemaas (welke residentie toen nog tot het
gebied der Vorstenlanden behoorde,) roofden en plunderden, en
zelfs de kampongs, waar van ik hooger gezegd heb, dat ze op'
modderbanken in het water gebonwd zijn, durfden aanleggen.
Overigens beweert men dat de grond van Noesa-Koembangan
veel humus bevat en zeer vruehtbaar is; dat de koffijboom en
het suikerriet er welig groeijen, en dat de weinige padie of
rijst, die er, niet in sawah’s of natte velden, maar op hoog
land of t e g a l— of t i p a r - of gaga-velden, gekultiveerd wordt,
bijzonder goed en zwaar van korrel is. Ook meent men dat
de k a p a s— of katoenboom, die op J a v a in menigte voorkomt,
er met goed gevolg zou kunnen gekweekt worden. In den
omtrek van B a n tin g—m a ti stonden in 1833 ongeveer 180,000
koffijboomen in geregelde tuinen, en 60,000 koffijboomen, die
onder den gebruikelijken naam van boschkoffij waren aangeplant.
Het Gouvernement had in 1832 aan den ondernemer dier kultuur
eene uitgestrektheid woeste gronden, van p. in. drie uren in
omtrek, voor den tijd van 25 jaren in- leengebruik afgest.aan. - •-
Van de Kin d e rze e en het Kanaal zegt men dat ze rijk in
visschen zijn, en dat onder dezen vooral de soorten, welke de
namen van s u rin g en k a k a p—b e l-a n a k dragen, moeten nit-
munten. In de bosschen zouden voortreffelijke houtsoorten zijn,
als het s u r e n - , in g a s - , marän of m e r a n - , t jo n t j a n g -
en het woengoe— of b o e n g e r—hout. De kastanjeboom komt
overal voor. (1)
(1) Tijdsclirift van N. I . , ja arg an g I , deel I I .
Te T jila tja p teruggekeerd, hebben we even buiten de plaats
nog een heilig graf te bezigtigen, en van de g o u d - a llu v ie ,
die in deze afdeeling in 1847 ontdekt werd, een en ander
te vernemen, om dan längs denzelfden weg, dien we van Ban-
joemaas gekomen zijn, derwaarts terug te keeren. Doch digt
bij de kotta Banjoemaas genaderd, slaan we ter linkerhand
een’ dwarsweg in, die ons spoedig aan de breede rivier Serajo
brengt, die we moeten overvaren. Deze route heeft men nog
nimmer met rijdtuig afgelegd. We zijn de eerstsn, doch het
is alleen ten gevolge van een misverstand, want we hadden
de rivier op eene geheel andere plaats moeten overvaren. We
kunnen echter niet verder rijden om aan die andere plaats te
komen, want de paarden zijn te vermoeid, en andere paarden
zijn hier niet. We staan dus bedremmeld en verslagen aan den
oever bij eenige pakhuizen en inlandsche woningen, want er is
ook geen s a s s a k h of pont om ons over te zetten!. . . Met behulp
echter van twee vriendelijke opzieners of geemploijeerden, beiden
zoogenaamde inlandsche kinderen, en van eenige inlanders, gaan
we twee praauwen (inlandsche schuitjes) naast elkander schikken
en goed aan elkander vastbinden, leggen twee van bamboes
gevlochten matterr, -^vdie een der inlanders van zijn huisje
neemt, waar ze als paggers of wanden zijner woning dienen, —
op elkander over de beide praauwen heen, brengen het rijdtuig
op de dubbelde mat, — en ziedaar, we varen over, tot ver-
bazing der bevolking aan den overkant, die ons werk had
gadegeslagen! Onzen hulpvaardigen opzieners drukken we dank-
baar de hand, aan de gedienstige Javanen geven we een goede
fooi, en de verwonderde inlanders aan den regteroever trekken
ons rijdtuig in een’ oogwenk van de geimproviseerde sassakh
op den wal. Het inlandsch dorpshoofd echter (Aris) betuigt
ons, dat hier sog nooit een rijdtuig gepasseerd is, - dat er
geen paarden zijn, - dat de weg ja te berijden is, maar dat
de bruggen te smal zijn voor een rijdtuig, - in een woord
dat het beter zijn Zou terug te gaan, van waar we kwamen!