
hoog, - de K ia r a - n o n k e n g , 2235 voeten hoog, - de Ma-
n in g ta n g , 231 voeten hoog, — de K ia r a—b an d o n g ,
1291 voeten hoog, - de K rom o n , 1863 voeten hoog, -
de S ito e -g e d d h , 2704 voeten hoog, - de Sega ra , 3014 voeten
hoog, - de G eg e r-b d h a s , 3168 voeten hoog, - de
T ja r e n n a n g , 3696 voeten hoog, - de T je n d a n a , 3748 voeten
hoog, - en de S awa l, 5610 voeten hoog. Den prächtigen
Tjermej noemde ik reeds. - Met weemoed ruk ik mij van
deze vriendelijke bergen los, en wend den blik naar de groote
vlakte, die we moeten doortrekken om de kotta—In d r am a ijo e
te bereiken... Onzen weg over T a n k il nemende, en den reeds
meergemelden voormaligeri postweg van J a v a volgende, zullen
we er in p. m, 5 uren tijds per rijdtuig kunnen aankomen.
In de oostmoesson of in het drooge jaargetij is de reis niet
aangenaam en geeft ze niets schoons te zien. Doch in den
regentijd of westmoesson is de gansche vlakte een onmetelijk
tapijt van weelderige sawah’s of natte rijstvelden, die hunne
eigenaardige frischheid en bekoorlijkheid altijd medebrengen.
Ze liggen däär, bij K a ra n g -am b o n , en K a p e tta k a n en
L o b e n e r, naast en voor en achter ons, als zoovele toonbeelden
van de rijke en overvloedige vruchtbaarheid der weldadige
natuur. De rijstvelden van In d ram a ijo e en van het vrije land
K a n d a n g -h a u e r zijn inderdaad onafzienbaar, en, als de wind
er over ademt, zon men uit de verte meenen de zee en hare
golven te zien. En het zijn ook waarlijk golven, die de wind
längs die velden voortstuwt, maar golven van maisch en liefelijk
groen, van wiegelende halmen en dik-gezwollen aren! En dat
groen is zoo bevallig geschakeerd,. . . . hier eens donkergroen, -
daar bruinachtiggroen, - ginds lichtgroen, - en elders geelachtig
groen, - al naarmate de padie iets vroeger of later geplant is
en de Stadien van ontwikkeling en rijpheid verschillen.
De k o tta -In d ram a ijo e is aan beide zijden van de rivier
T jim an o k met een aantal inlandsche woningen bebouwd, waar-
tussclien zieh eenige goede Europesche huizen vertoonen, en
onder dezen het gouvemements-huis, het huis van den administrateur
van het vrije land In d ram a ijo e en anderen. Aan den
oostelijken oever staan eenige rijst-, koffij- en zout-pakhnizen,
en aan den westelijken oever ziet men eene kleine benting of
blokhuis.
Ruim 2 uren verder noordwaarts brult de Java-zee, waarin de
T jim a n o k , die hier overal bevaarbaar en zelfs zeer diep is,
zieh uitstort. Aan de monding dezer rivier, tusschen de nöorde-
lijk—gelegen Bo om p je s—e ila n d e n en den bekenden //hoekvan
In d r am a ijo e ,” komen de schepen ten anker, die de koffij der
P re a n g e r-R e g e n ts c h a p p e n en de rijst van In d ram a ijo e
en van K a n d a n g -h a u e r afhalen en naar elders brengen.
Yalt het juist bij uw vertoef te dezer plaatse in , dat er tot
dit doel een vaartuig buiten lig t, dan zet het heen en weder
varen der bevrachte en geloste praauwen veel aangename leven-
digheid aan het anders stille In d ram a ijo e bij. Ten westen
der uitmonding van de T jim an o k houden zieh de strand—
bewoners van In d ram a ijo e en K a n d a n g -h a u e r met den
aanmaak van zout bezig.
Even voorbij het huis van den assistent-resident van I n d r a maijoe
voert een goede binnen-weg naar het landhuis. van
K a n d a n g -h a u e r. Slaat men eenige honderd schreden ver
dien weg1 in, dan heeft men een vrij en verrassend uitzigt
op de schoone bergen der P r e a n g e r - r e g e n ts c h a p p e n , die
zieh aan de zuidelijke grens der vlakte scherp afteekenen en
vriendelijk op haar en hare velden nederblikken.
Doch we moeten In d ram a ijo e en onzen gullen gastheer, den
lieer h e c k l e r , weder verlaten, om naar Tag a l op reis te gaan.
We keeren längs denzelfden weg, dien we zijn afgekomen, terug,
en rijden dus nog eens de schoone sawah’s door, die we nu
als oude kennissen begroeten. Onder het rijden verhaalde ik u
rraarne een en ander omtrent de groote waterwerken, die in de
Residentie C h e rib o n in het belang der rijstkultuur zijn aan-
gelegd; maar van een voorgenomen togtje naar de rivier Tji-
san g a ro n g , van welken stroom men, door hem af te dämmen,