
met vele waringien beplante paseban of aloen-aloen, en rondom
dit plein de huizen van den assistent—resident en den regent,
bet scboollokaal en eenige pariikuliere woningen, en den inland-
sclien missighiet. Een weinig ter zijde stroomt een arm der
B ra n ta s of K e d i r i e - r iv i e r de kotta voorbij, en zendt zijne
wateren längs een' kleiner’ tak digt längs den P a ssan g rah an
heen.
Malang is eenklassiek plekje. Niet alleen hadden s o e r a p a t t i
en zijn beide zonen hier hun’ dam p a r of zetel, maar lierwaarts moet
ook de rijksbestierder van M o d jo p a h it, toen deze magtige
staat. v o o r’t geweld der H a lv e -M a a n bezweken was, gevlugt
zijn, - terwijl de zoon van dezen-rijksbestierder, a r io - r o n g o -
p e r m o n o geheeten, bier een’ nieuwen Staat, die onder den naam
van S o e p it-o r a n g is bekend geworden, gesticht moet hebben.
Dit nieuwe rijk nam echter een spoedig einde, daar de Muha-
medaanscbe legers van den soehoenan van Demak de hoofdplaats
er van weldra in brand staken, en de jengdige vorst ijlings heen
vlugtte en spoorloos verdween. Sedert is de naam van K o t ta -
bedah of n vermeide stad” aan de plaats gegeven, waar eenmaal
bet. rijk S o e p it-o r a n g zoo kortstondig bloeide. Volgens de
historie is ook in 1680 naar M a lan g en verder naar het
Ngantang-gebergte, ten noordwesten der plaats, de gedachte
prins van Madura gevlugt, de bekende x r o e n o - d jo i jo , die het
leger van zijn’ schoonvader t a g a l - a r o em of t a g a i - w a n g ie ,
keizer van Mataram, te P le r e d t geslagen en den keizer-zelven
verdreven, en ook drie jaren lang de legers der Compagnie stout-
moedig had bevochten. Zijn lieldhaftig en veel bewogen leven werd
bier, even als dat van s o e r a p a t t i , bloedig besloten. Door den
bekenden kapitein jo n k e r vervolgd en benaauwd, kwam hij van
’t gebergte af en gaf zieh op genade over, doch werd niet lang
claarna door den zoon van den door hem verdreven keizer van
Mataram verraderiijk inet een kris doorstoken.
Ten zuid-oosten der kotta-Malang staan de oudheden van
K id a l en D jag o , en ten zuidwesten der plaats de oude Hindoetempel
van Singono. De beide eerstgenoemde oudheden be-
zocht ik met een mijner kennissen in 1844. Per rijdtuig
kwamen we te G e n itr i, en moesten toen een paar uren te paard
afleggen. De weg was door de vele regens zeer week en modderig
geworden, en op vele plaatsen stond hij eenige duimen onder
water. Doch de landstreek, dan eens vlak en dan weder zacht-
glooijend en golvend, en met vele sawah’s, dessa’s en bosch-
kaadjes overdekt, zag er frisch en bekoorlijk uit. Ten 10 uur
in den morgen hadden we, in de nabijheid van het B an g o -
gebergte, de piek bereikt, die we zöchten. Hier stonden ter
onzer linkerzijde vele oude en jonge boomen, en daar achter in
een klein open vak verrees de zwaar—geschonden en verweerde
tempel van K ida l. Naar gissing is hij 25 a 30 voeten hoog,
en, wat het plan en de bouworde betreft, heeft hij veel gelijkenis
met de Hindoe-tempels, die we reeds gezien hebben; doch de
groepen en figuren, die op de buiten-zijde der wanden en bas-
r e lie f gebeiteld zijn, hebben een verschillend karakter. Het zijn
afbeeldingen van vrouwen, van Naga-slangen, van menschen
met drakenkoppen en van monsterachtige b a n a s p a t i ’s , — afgewisseld
door keurig—bearbeid lijst— en lofwerk, waarmee de vakken,
stijlen, kapiteelen, friesen en nissen als overdekt zijn. Rondom
den tempel loopt een terras van p. m. 6 k 7 voeten hoogte, hetwelk
door een’ ringmuur is afgezet. Eenige steenen trappen leiden naar
den naauwen en lagen ingang. van het gebonw, in welks bin-
nenruimte men een’ Vierkanten p u t, eenig lijstwerk en een paar
ledige nissen ziet. In de naaste omgeving van het hoofdgebouw
liggen nog de fondamenten van een ander gebonw, dat misschien
als wachthnis van den tja n d i moet worden aangemerkt.
Op niet verren afstand van den Tjoemkop van K id a l staan
de bouwvallen van den Tjoemkop van Toempang of Djago.
De naam Toempang is ontleend aan de dessa Toempang, die
er digt bij lig t, en de naam Dja.go is afkomstig van zekeren
Betapa of kluizenaar, K ia i d ja g o geheeten, die in overonde
tijden te dezer plaatse zijne dagen in boete en gebeden zon
gesleten hebben. Het gebouw is almede p. m. 25 voeten hoog,
25