mede zieh de fraaije villa’s als met een hruidskleed tooijen.
Gaat men op den zondag-middag herwaarts, dan hoort men
tevens op het Waterloo-plein de voortreffelijke militaire muzyk,
en ziet men te gelijk de bataviasche wereld, in lionderd
en nog eens honderd keurige rijdtuigen gezeten, op dat plein
en rondom de muzyk geschaard, om later längs de dubbelde rij
van tamarinden rondom het koningsplein, bij vluggen draf der
paarden, haar’ avondtoer te doen.
Men meene nu echter n ie t, dat de nieuwe stad, nit wier
salons en galerijen des avonds een zee van licht naar buiten
stroomt, een geheel westersch aanzien zou hebben. Overal
toch ziet men blokken of buurten, waar Maleijers, Chinezen
eL Arabieren wonen, eu overal tusschen en achter de tropisch-
europesche huizen de kampongs en gehuchten der inlandsche
bevolking, belommerd door een aantal pinang- en kokospalmen
en verscholen achter ’t groen der breede en lange pisang-bladeren.
Haar binnen en rondom wiegelen frissche boomen met allerlei
vruchten behängen, als : de doerian, nangka, mangistan,
doekoe, mandelika, kapoel-assam, lansap, kokosan, madja,
menteng, papaija, tjermej, bliembing, boni, pompelmoes, ram-
boetan, salak , delima, jamboe, sirikaija, boa-nonna, gendria,
nangka-wolanda en anderen, om van de kwalijk-riekende doch
door de inlanders zeer gezöchte peteh- en djenkol-vruchten
niet te spreken. Ook zijn daarbinnen kleine tuintjes met ve-
lerlei inlandsche sayor of groenten beplant, • als: katjang, sesa-
wie, klinteng, toemies, ketimon of komkommers, obie en
ketella (een soort van aardappelen), oijong, papare, terrong ,
bloestroe, kekaTa, meneer, lodde, tauge, gadoe-gadoe, djin-
ganan, bajam, petdgd, melinjoe, enz., terwijl de paggers of
hagen omkranst en omslingerd worden door de welige ranken der
kolossale laboe- en semangka-vrucht. — Van de javasche Flora
zal men almede te B a ta v ia talrijke exemplaren aantreffen, als
daar zijn: de groenachtig-roode kenanga, de resida-geunge Witte
en gele tjempakka, de witte en gele tjempakka-gondol, de
melattie-kosta, melattie-telor en melattie-soeson, de roode en
witte gambier, de tjoelan, de gele tongking, de katja-piriug, d6
kombang-montega of boterbloem, de witte aromatische zoo geu-
rig-riekende kamoening, de roode, witte en japansche patjer of
lila-patjer en de patjer-tjina of chinesche patjer, de sintiong, de
sinting, de seraneh, de seriban, de poerie, de alas-poeloesarie,
de tjoelan-troessie, de groen-gele tanjong, de sirigading, de
blek-ketjepek, de wira-poetie, de gele merakan of paanwbloem,
de poekoel-ampat of vier-uren bloem1 de poedak, de kra-nassie,
de chinesche passiebloem, de sering-soortige tjakra-tjikri, de
lila-kleurige boenger, de klimop telang, de kombang-sepatoe of
oeriban, de blaauwe,. gele en witte seroeni, de witte en roode
koepoe-koepoe of kapel, de kombang-dilam, die de geur van
patcholie heeft, de kombang-waroe, de santen of sokka, de
lima-wantang, de alorwangie, de tjonkok, de keroedjoe, de
bakong of lelie, de tratteh of groote watertulp, de kedaka,
de sereh, de lenteng, de bangies, de patjong, de kombang-soetra
(zijde-bloem), de sembodja, de kombang-soesoe (melk-bloem),
de boeloe-boeloe (pluimbloem), de miäna, de birabantang, de
djanger-ayam of hanekam, de nagasari (ook tauset, klampies of
oesiet genaamd), de witte sedap—malam (geurig bij nacht), de
gele tjempakka-Cevlon, de angang-angang, de witte gambier-
oetang of wilde gambier, de witte en donker-paarsche soelassie,
de kenanga-tjina of chinesche kenanga, de bloeijende tjemara of
tjemara—kombang enz. enz. Van de bergen en uit de berg-
wouden heeft men ook vele orchydeen in de tuinen overgebragt,
als: de pasilan, onje en vele andere angrek’s of parasiet-soorten,
wier schoone bloemen of op kapellen of op leenwenbekjes
gelijken, en of hagelwit, bf wit en zwart gespikkeld, of rood
en bruin-getijgerd zijn. Ook ziet men in sommige tuinen de
acacia-frondosa, terwijl men bijna in alle perken eene menigte
van europesche bloemen ontwaart,. — De kambodja-bloem heb ik
niet genoemd; ze is de inlandsche grafbloem of kerkhofbloem,
waarvan ik later nog spreken zal. De zoo even genoemde witte
en paarsche soelassie-bloemen worden bij inlandsche begrafenissen
op de lijkkist gestrooid. —