P am a la n g te bezoeken. De lioofdplaats van dien naam lig t,
voorbij K ram a t en K ed em a n g a n , op aussen weg na.tr de
residentie P e k a lo n g a n , zoodat we ze bij onze reis derwaarts
passeren. We behoeven ons er ook niet lang op te bouden, daar
ze weinig belangrijks heeft. Docli bij bet binnenrijden bekoort
ons de nette aanleg der negorij, en vooral een schoone allée
van hooge breed-getakte tamarinde-boomen (pohon-assem,) die
den postweg vriendelijk belommeren. Overigens ziet men er
een kontroleurs-huis, de aloen—aloen en de woning van den
regent, benevens eene rij van inlandsclie en chinésche toko’s of
winkels. Achter de steenen muren, die den postweg aan beide
zijden insluiten, staan talrijke inlandsche huisjes in bet groen
verscholen. — Weldra zijn we buiten de negorij enbereiken, längs
eenJ weinig bekoorlijken weg, de rivier Tj omal, de grens-
rivier tusschen T a g a l en P ek a lo n g an . Op en längs dezen
weg zien we al weder eenige groote troepen van tamme eenden,
die door wachters of hoeders geweid worden. De reden der
aanfokking van dit gevogelte moet gezöcht worden in eene industrie
van sommige inlanders van T a g a l, die zieh op bet
z o u te n van eenden-eijeren als toespijs bij de rijst toeleggen,
en hierbij vrij veel voordeel vinden. Ook in de residentie
P e k a lo n g a n ziet men dergelijke talrijke troepen of kooijen van
tamme eendvogels. Doch hier geldt het niet het zo u ten hun-
ner eijeren, maar een’ anderen tak van industrie, dien men,
- voor zoo veel ik weet, nergens elders op J a v a aantreft, na-
melijk bet bereiden van g e ro o k te e en d en (bêbek-assap). De
gerookte eenden van P e k a lo n g a n zijn zelfs wijd en zijd be-
kend en zeer gezocht. En om nu de arme dieren, die bestemd
zijn om na hun’ dood onder den naam van ,, gerookte eenden”
reputatie te maken, goed vet te mesten, en er toch geen voeder
voor te koopen, en tevens ook misschien om te bewerkeu dat
ze eenigzins een’ wildsmaak bekomen mögen, weidt men ze
den ganschen dag längs de wegen en slooten en rijstvelden,
waar ze voedsel in overvloed vinden kunnen.
Doch we staan bij de rivier T jom a l, en, terwijl de pont,
die aan den overkant lig t, tot ons komt, melde ik nog, dat
men in 1854 in de residentie Tagal 378,880 klapperboomen
eil 20.2 houtbosschen aantrof, en dat het produkt van padie
bedroeg 1,252,097 pikols, van koffij 30,327 pikols, en van
suiker 109,111 pikols, - en dat wijders de veestapel bestond uit
47,706 karbouwen, 1,387 runderen en 7,233 paarden.
En nu varen we de rivier Tjomal over, en bevinden ons
op den 28 Julij 1852 in de kleinste residentie van J a v a ,
t. w. in de met 239,739 zielen bevolkte residentie:
P E K A L O N G A N .
We hebben nu slechts 2 posten te rijden, passeren de rivier
en welvarende dessa H o e lo e -D jam ie , en komen längs Peda-
w e ttan en W ira d e s s a , - na van Tag a l af 14 uren gaans te
hebben afgelegd, - ter hoofdplaats P ek a lo n g an . Deze hoofd-
plaats is aan den zoom eener rivier en digt aan zee aangelegd,
en heeft in hare kom een ruim en fraai plein, dat met hooge
en digtgebladerde boomen beplant is. Aan dit plein staat het
gouvernementsliuis, waarin de resident, de heer v a n d e r p o e l
(sedert overleden), ons vriendelijk gastvrijheid aanbiedt. - De naam
P e k a lo n g an zou beteekenen: p la a ts der K a lo n g s , en af-
geleid zijn van ,/ k a lo n g ,” schijnbaar eene soort van groote
vledermuizen, die ter hoofdplaats dezer residentie weleer in
menigte gevonden werden, en den naam van P ek a lo n g a n aan
het gansche gewest zouden bezorgd hebben. Deze dieren, weet
men, leven enkel van boomvruchten, en zoeken hun voedsel in
de duisternis of des nachts. Des morgens verzamelen ze zieh,
en slaan de haken hunner vlerken om de dünne takken van
een’ geisoleerd—staanden boom, waarin ze tot den avond slapeu.
Zulk een boom, met kalongs bij honderdtallen behängen, gelijkt
in de verte op een’ boom met groote dorre bladeren, — en wer-
kelijk ook ziet men zulk een’ boom weldra verdorren en sterven.
Als de avond daalt, ontwaken de kalongs uit hun’ vasten