
 
		TWE E D E   HOOFDSTUK» 
 Aankomst  ie  Anamocka.  Voorvallende  omflan*  
 digheden.  Vertrek  van  daar.  Befchrijving  
 van  eene  tellende  kano.  Aanmerkingen  over  
 de  Scheepvaart  van  deeze  eilanders.  Befchrij-  
 Ving van dit en de nabuurige  eilanden.  JVaar-  
 tieemingen  omtrent  de  inwooneren*  Scheepvaartkundige  
 Aanmerkingen. 
 ^ ^ o o r   wij  nog  te  deeg  ten  anker  lagen,  kwamen  
 de  inboorlingen  van  alle  kanten  met  hunne  
 kanos naar  ons  toe,  yams  en  pompelmoezen  medebrengende  
 ,  die  zij  voor  fpijkertjens  en  oude  
 vodden  vermangelden.  Een  hunner,  zin  heb*  
 bende  in  ons  dieplood  en  lijn ,  greep  dezelve  eii  
 fneed,  in  fpijt  van  alle  bedreigingen,  die  ik  hem  
 doen  konde,  de  lijn  met  een’  Heen  door;  doch  
 eene  fchoot  met  hagel  deed  hem  die  teruggee-  
 ven.  C i }   Vroeg  in  den  morgen  gong  ik  naar  
 land met  den  Heer  g i l b e r t ,  om  naar  zoet water  
 te  zoeken.  Wij  landden  in  de  bovengemelde  
 bogt,  en wierden  door  de  inboorlingen  met veel  
 beleefdheid  ontvangen.  Na  dat  ik  enige gefehen*  
 ken onder hen  verdeeld  had,  vroeg  ik  naar water  
 en wierd naar eene  water-plas  gebragt,  die  brak  
 was,  die  omtrent  drie  vierden  van  eene  Engd- 
 |