
 
		ken  nog  eene  andere  foort,  die  rood  is,  en  eene  
 derde  foort,  bruin  van  kleur,  of  tusfchen  rood  
 en  zwart.  Alle  deeze  kleuren,  maar  bijzonder-  
 lijk de  eerfte,  leggen  zij  ’er  rijklijk  op,  niet  alleen  
 op  hun  aangezigt,  maar  op  hunne  hals  ,  
 fchouderen  en  borst.  ( 4 )   De  mannen  draagen  
 niets  dan eenen  gordel  en een  blad voor  een  fchor-  
 tjen  als op  Mallicoh.  (  * )   De  vrouwen  draagen  
 eene  foort van  rokjen van  de  vezelen van  den pla-  
 taanen - boom  ,  biezen  ,  o f  iets  diergelijks,  dat  
 tot  onder  de  knie  reikt.  ( 5  )   Beiden  de  kunnen  
 draagen  verfierzelen  ,  zoo  als  arm-ringen,  oorringen, 
   hals-banden,  en  tover-middelen,  De  
 arm- banden  worden  bijzonderlijk  door  de  mannen  
 gedraagen,  fommige  worden  van  zee-fchul-  
 pen  gemaakt,  en  andere  van  kokosnooten - doppen. 
   De  mannen  draagen  ook  tover - middelen,  
 en,  alzoo de  kostbaarfte  van  groenaehtigen  fteen  
 gemaakt  zijn,  is de groene fteen  van Nieuw• Zeeland  
 bij  hen  tot  dat  einde hoog  gewaardeerd.  (6)  
 Hals-banden  worden  voornamelijk  door de vrouwen  
 gedraagen,  en  meest  van  fchulpen gemaakt.  
 Oor-ringen  draagen  beiden  de  kunnen  ,  en  die,  
 welke meest  gewaardeerd worden, zijn  van  fchild-  
 pad  gemaakt.  Enige, van  ons  volk,  enig  fchild?  
 pad  op  de  Vrienden-Eilanden  opgedaan  heb?  
 bende,  yerkogten  het  zeer  wel  ,  wijl  het  hier 
 ^an  meer  waardij  was  dan  alles  wat  wij  hadden  
 , waaruit  ik  befluit  dat dit volk weinige  fchjld-  
 padden  vangt,  fchoon  ik  eene  in  de  haven  Z3g>  
 juist  toen  wij  onder  zeil  gingen.  Ik  merkte  op  
 dat  zij,  kort  voqr  ons  vertrek,  naar  bijltjens  en  
 paar  groote  fpijkers  begonnen  te  vraagen  ,  zoo  
 dat  zij  waarfchijnlijk  bevonden  hadden  dat  ijzer  
 van grooter  dienst  is  dan  fteen,  been,  of  fchulpen  
 ,  waarvan  al  hun  gereedfehap,  dat  ik  gezien  
 heb,  gemaakt  is.  Hunne  fteenen  bijltjens,  ten  
 minften alle  die  ik gezien  heb,  zijn  niet in  de  gedaante  
 van  disfels  als  op  de andere eilanden,  maar,  
 meer als eene bijl  in  deeze  gedaante: 
 fn den  fteel,  die  vrij  dik  is,  is  een  gat  gemaakt,  
 waarin  de fteen  gezet  is. 
 Dit vplk heeft,  behalvenden  landbouw. Hechts  
 Weinige  andere  konften,  waerdig  te  noemen.  Zij  
 weeteni eene  grove  foort  van  matten  te  maaken,  
 pn  een grof  doek  van  den  bast  van  eenen  boom,  
 dat meest tot gordels  wordt  gebruikt.  Hunne  kanos  
 zijn ,  gelijk  ik  reeds  heb  aangemerkt,  zeer  
 ruuw  bewerkt,  en  hunne  wapenen,  Waaraan  zij  
 het meeste werk  te  kosten  leggen  ,  om  dezelvea  
 petheid bijtezetten,  fchieten  veel  te  kort bij  fommige