hangt en een losfe mantel over haare fchouderen.
Haar voornaamst hulzel en dat hun best verfier-
zei fchijnt is eene foort van breeden band, fraai
gewerkt van de vezelen van kokos-nooten doppen.
Midden op denzelven is eene paerlmoêr-
fchulp vastgemaakt, rond afgeflepen tot de grootte
van een thee-fchoteltjen. Voor deezen een
andere , kleiner, van zeer fraai fchildpad met
fraaie figuuren doorboord. Voor deeze en in het
midden is een ander rond Huk paerl-moêr omtrent
van de grootte van eenen daler en voor dit
nog een Huk doorboord fchildpad van de grootte
van een’ fchelling. Behalven dit verfierzel van
vooren, draagen fommige het ook nog ter wedder
zijde, maar van kleiner Hukken en alle draagen
’er de ftaert-vederen van. haanen of keerkringvogelen
op, die, als de band om het hoofd
gebonden is, regtop Haan, zoo dat alles té zaa-
men een zeer aanzienlijk verfierzel uitmaake. Om
den hals draagen zij eene foort van kraag of halsband,
zoo als men het noemen wil, van ligt hout
gemaakt, en van buiten en van boven met kleine
roode erwetjens voorzien, die ’er met gom op geplakt
zijn. Zij draagen ook kleine bosfen menfchen-
hair, aan eene koord gehecht en om de "armen en
beenen gebonden. Somtijds gebruiken zij in
plaats van hair, korte vederen; maar alle de bovengemelde
verflerzelen worden zelden door eenen
cn denzelfde* perfoon gedraagen.
R
P l .XliV.*
H O O T T M HET S* CH R IS T IK A.