
O P H E T
V IJF T IEN D E HO O FD STUK.
JC&ladz* 93 ( i ) . Inden namiddag deeden wij, zoo
veel het ;regenachtig weder zulks toeliet, eene wandeling
langs de bogt. Langs het ftrand was eene on-
telbaare menigte kanos op het ftrand getrokken en alle
huizen en hutten waren gepropt voL menfchen. Zij
bereidden zig gedeeltelijk tot gezellige maaltijden,
waaraan gewis niets zoude ontbreeken, want overal
lagen hoopen van de uitgezogtfte fpijzen gereed. Wij
wisten dat op deeze eilanden een bijzonder gezelfchap
of klasfe van menfchen van beiden gedachten was,
die Arreoy genaamd worden, en dat zij zig fomtijds
van alle kanten bij een verzamelden, het een eiknd na
het ander bezogten, en overal tot buitenfpoorigheid toe
aten en dronken. Toen wij voor Huaheine ten anker
lagen, hield zig aldaar zulk een gezelfchap, meer dan
zeven honderd perfoonen fterk, op, en deeze waren
dezelfde, die wij thans hier aantroffen. Zij hadden
zig op eenen morgen van Huaheine naar Ulietea laaten
overzetten, en, na dat zij enige dagen aan de oostkust
van dit eiland hadden doorgebragt, thans hier
op de west-zijde hun verblijf genoomen. Zij waren
alle lieden van een zeker aanzien en fcheenen alle tot
den ftand der bevelhebberen te behooren. Enige hadden'
den groote geprikte vlekken op de huid; deeze waren,
naar het zeggen van o e d id e e , de aanzienlijk-
fte leden van het genootfchap, en zij waren des te aan-
zienlijker als zij met meerdere figuuren beprikt waren.
Zij waren bijna alle fterk en welgemaakt, en noemden
zig krijgslieden. o ed id e e toonde veel achting
voor dit genootfchap, en verzeekerde ons dat hij ook
in hetzelve aangenooOien was. De leden 2ijn alle door
de naauwfte vriendfchaps-banden aan elkanderen verbonden
en oefenen onder zig de wetten der gastvrijheid
in den uitgeftrektften zin. Zoo dra een Arreoy
eenen anderen bezoekt, kan hij ftaat maaken van alles
wat zoo wel tot nooddruft als tot aangenaamheid
behoort rijklijk voorzien te worden; of men met mal.
kanderen al of niet bekend zij maakt hierin geen on-
derfcheid. Hij wordt terftond aan de overige mede?-
leden der orde voorgefteld, en alle tragten elkanderen in
gedienftigheid , vriendfchaps-betuigingen en gefchen-
ken voorbij teftreeven. o ed id e e beweerde dat alle
voordeelen, die hij op Otahiti gevonden had, hem
alleen als lid van dit genootfchap ten deel waren geworden.
De beiden jonge lieden, die hem de eerfte
op ons fchip zagen, waren Arreoys en in deeze hoedanigheid
fchonken zij hem hunne klederen, wijl hij
zelf toen geene andere dan Europifche had. Het
fchijnt dat van iedere voornaame familie een of meer
perfoonen in dit genootfchap gaan, waarin het eene
onveranderlijke wet is dat geen van de leden kinderen
mag hebben. Zoo veel wij uit de berichten der ver-
ftandigfte Indiaanen konden afneemen, moeften de
Arreoys, volgens de eerfte inrigting der orde, ongehuwd
blijven; daar egter in dit land de aandrift tot
de voortteeling zeer fterk zijn moet, heeft men zig
langzaamerhand van deeze inrigting verwijderd en het
X 3 hu