
 
		honden,  of katten,  en  noemde  die  alle Booga  of  
 Mo&gas?  dat  is,  varkens»  Ik  fchonk  hem  eenen  
 reu  en  eene  teef,  alzoo  hij  zin  fcheen  te  heb-  
 |>en  in  die  dieren»  Kort  na  dat  hij  aan  boord  
 gekoomen  was"i  wierd  hij  gevolgd  van  enige  zijner  
 vrienden  in  eene  kano,  die  naar  hem  vroeg 
 en ,  zijnde  waarfchijnlijk  ongerust  over  hem»  
 Hij  keek  uit  de  galerij;  toen  hij  tegels  hen  ge-  
 fprooken  had,  voeren  zij  naar  land  ,  en  keerden  
 fpoedig  terug  met  eenen  haan  ,  een  weinig  fui-  
 &er- riet  en  enige  kokosnooten,  tot  een  gefchenk  
 voor  mij.  Schoon  bij  met  ons  aan  tafel  gong  
 zitten,  proefde  hij  egter  maar  even  van  ons  pek 
 e l-fp ek,  maar  hij  at  vrij  hartig  van.  yam  en  
 fój dronk  een  glas wijn.  Toen  wij  gegeeten hadden  
 ,   deed  ik  hem  gefchenken  en  bragt hem  aan 
 land  (  5 >•  :: 
 Zoo dra  wij  geland waren,  namen  mij  de jong-  
 man  en  enige  van  zijne  vrienden  b ij,de  hand,  
 met  oogmerk  ,  naar  ik  verftond  ,  om  mij  naar  
 fcunne wooning  te  brengen.  Wij  waren  niet  verre  
 gegaan,  o f enige  hunner  wilden  niet,  om  wat  
 jreden  kan  ik  niet  zeggen.,  dat  ik  verder  gaan  
 zoude,  waarom  het  geheel  gezelfchap  flil  hield,  
 en  daar wierd,  zoo  ik  mij  niet  bedrieg,  iemand  
 afgezonden  om  het  een  of  ander,  om  het  mij  te  
 geeven,,want  men  verzogt  mij  te  gaan  zitten  en  
 te wagten,  dat  ik  dan  ook  deed.  Ondertusfchen  
 gongen  verfcheiden  van  onze  heeren  ons.voorbij, 
 waarwaarover  
 zij  veel  ongenoegen  lieten  blijken,  en  
 zoo  llerk  bij  mij  aandrongen  om  hen  terug  te  
 zenden,  dat  ik  eindelijk  genoodzaakt  was  zulks  te  
 doen.  Zij  hadden  niet  gaerne  dat  wij  het  land  
 in  gingen,  en  zelfs  langs  het  ftrand  van  de  haven.  
 Terwijl  wij  hier  wagteden  ,  kwam  onze  vriend  
 PAOWANG  met  een  gefchenk  van  vrugten  en  
 wortelen,  dat door omtrent  twintig perfoonen ge-  
 draagen  wierd,  opdat  het,  denk  ik  ,  te  groóter  
 zoude  fchijnen,  De  een  droeg  een  klein  bosjen  
 plataanen  ,  de  ander  een  yam  ,  een  derde  eene  
 kokosnoot  enz.  ,  maar  twee  mannen  zouden  gemaklijk  
 alles  hebben  kunnen  draagen.  Dit  was  
 een  tegengefchenk  voor  iets  ,  dat  ik  hem  des  
 morgens  gegeeven  had;  ik  meende  egter dat  het  
 minst  dat  ik  nu  doen  konde  was  de  dpaagers  t e ,  
 betaaien. 
 Na dat  ik PAOWANG  had  weggezonden,  keerde  
 ik  naar  w h a - a - g o u   en  zijne  vrienden,  die  
 mij  nog  wilden  terughouden.  Zij  fcheenen  met  
 groot  ongeduld  naar  iets  te  wagten,  en  onwillig  
 en  befchaamd  te  zijn  om  de  twee  honden  mede-  
 teneemen,  zonder mij een  tegengefchenk  te  doen,  
 Alzoo  de  avond  begon  te  vallen,  haastte  ik  mij  
 om  te  vertrekken,  waarin  zij  bewilligden,  en  zoo  
 fcheidden wij, 
 Den  voorigen  dag  had de Heer  fors  ter  van  
 het  volk  den  eigen  naam  van  het  eiland  vernoo-  
 ■ Rienj,  d^t  zij  Tanna  noemen,  en  heden  vernam 
 ik