
 
		andefe  bron,  daar het1 water  uit  het  zand  van  on*  
 der  de  rots  aan  den  Z.  W.  hoek  van  de  har  
 ven  ,  opborrelde,  rees  de  kwik  in  denzelf*  
 den  thermometer  tot  202*%  dat  maar  weinig  
 kouder  is  dan  kookend water.  De  heete  plaatfen,  
 van welke hier boven  gelprooken is, liggen omtrent  
 tusfehen  drie  tot  vier  honderd  voeten  lijnregt  boven  
 deeze bronnenen  op  de  helling van denzelf-  
 den  heuvel  met den brandenden  berg;  dat is;  daar  
 zijn geene  valeien  jtnsfchen  beiden  dan  die  op  de  
 hoogte  zelve  gevormd  worden;  pok  is  de  brandende  
 berg  niet  op  het  hoogfte  gedeelte  van  de  
 hoogte;  maar  aan  de  Z.  O*  zijde  van  dezelve.  
 Dit  i s , !naar  men  mij  gezegd  heeft&  ftrijdig  met  
 het j algemeen  gevoelen  van  de. natuurkundigen ,  
 die zeggen  dat  de  monden  der  brandende  bergen  
 op  de  toppen  van  de  hoogde  bergen moeten  zijn;  
 P it is  Ier zooverre van  daan op dit eiland,  dat enige  
 van  deszelfs  bergen  meer  dan  eens  zoo  hoog  
 zijn  dan  de  brandende  berg,  en  naast aan  denzel-  
 ven  liggen.  Bij  deeze  aanmerkingen  moet  ik  
 nog  voegen  dat  de  brandende  berg,  bij  vogtig of  
 nat wedpr»  het  hevigst woedde.  Men  zoude zeekerlijk  
 wel  enige  natuurkundige  gevolgen  uit dee-  
 ze natuur-verfchijnzelep  kunnen  -trekken  *  doch  
 hiertoe  geene  kundigheden  bezittende ,  moet  ik  
 mij  te  vreden  houden  met  de  feiten optegeeveh 1  
 gelijk  ik  die  vond ,.  en  de oorzaaken  aan  bekwaa-  
 mer  lieden  ©verlasten 
 De  roerpen was nu voltooid; doch alzoo de wind  
 ongunftig  was  om  onder  zeil  te  gaan,  wierd  de  
 wagt aan  land  gezonden,  met enig  volk  ,  óm  het  
 overige  van  den  boom,  van  welken wij  de  roerpen  
 gemaakt  hadden  ,  aan  Hukken  te  kappen,  
 en  aan boord  te  brengen.  Niets  anders  te  doen  
 hebbende  ,  gong  ik  met  hun  naar  wal,  en,  als  
 naar gewoonte,  een  groot getal  inboorlingen  omtrent  
 de  landing■ plaats  verzameld vindende, deelde  
 ik  alles  wat  ik  bij  mij  had  onder  hen  uit,  en  
 begaf mij  naar  boord  om  meer  te  haaien.  In  minder  
 dan een  uur  keerde  ik  terug,  zoo  als  ons  volk  
 bezig,  was  enige  zwaare  blokken  in  de  floep  te  
 brengen.  Vier  of  vijf  der  inboorlingen  traden  
 toe  om  te  zien  wat  wij  deeden,  en,  alzoo  wij  
 hen  niet  toelieten  binnen  zekere  bepaalde  grenzen  
 te  koomen  ,  tenzij  zij  langs  het  ftrand  naderden  
 ,  beval  de  fchildwagt  dat  zij  terug  zouden  
 gaan  ,  waaraan  zij  gereedlijk  gehoorzaamden.* 
   Op  dit  tijdftip  mijn  gezigt  op  hen gevestigd  
 hebbende  ,   zag  ik  de  fchildwagt  met  zijn  
 geweer,  naar  ik  meende,  op  deeze  perfoonen  
 aanleggen,  en  dagt  hem  daarover  te  berispen, 
   omdat  ik  opgemerkt  had  dat,  zoo  dikwijls  
 dit gedaan wierd,  enige van  de  inboorlingen  
 hunne  wapenen  ophieven,  om  ons  te  toonen dat  
 zij  ook  gereed  waren  ;  maar  ik  was  grootlijks  
 verwonderd ,  toen • de  fchildwagc  vuur  gaf,  want  
 ik  zag  ’er geene  de  minfte  reden  voor.  Op  deeze