
 
		het  groot  getal,  dat  wij  mede  namen,  toen wij  
 laatst  hier waren,  dezelve zeer moet gedund,  en tegelijk  
 het  eiland van onze waaren voorzien hebben;  
 ook  hadden  wij  nu gebrek  aan  een genoegzaamen  
 voorraad  van  koopgoederen,  want  hetgeen wij me-  
 degebragt  hadden  was  bijna  uitgeput,  en  de weinige  
 roode  vederen,,  die  wij  nog  overig  hadden,  
 waren  hier  Hechts van weinige waarde,  vergelee-  
 ken  bij  de  achting,  waarin  zij  op  Qtahiti  waren.  
 Dit  noodzaakte  mij  om  de  fmits  aan  het werk  te  
 zetten,  om verfchillende  foorten  van  ijzer  gereedschap  
 ,  fpijkers  enz.  te  maaken,  ten  einde mij  in  
 ftaat  te  Hellen  om  ververfchingen  op  de andere  
 eilanden  te  koopen  en  om  mijn  krediet  en  invloed  
 onder  de  inboorlingen ftaande  te  houden. 
 ❖   $  .  '§*■   
 4-  4* 
 v i j f VI 
 J F T IENDE   HOOFDS TUK. 
 Aankomst  te Ulietea.  Onthaal,  dat wij  aldaan  
 ontvingen.  Voorvallen  geduurende  ons  verb 
 lijf  aan  dât  eiland.  Toebereidzelen  tot  ons  
 vertrek.  Karakter  van  o e d i d e s .  Alge-  
 meene  aanmerkingen  over  deeze  Eilanden. 
 r~w 
 S j o o   dra  wij  de  haven  uit  waren,  haalden  wij.  
 de  zeilen  bij,  en  Haken  over  naar  het  Zuideind  
 van  Ulietea.  o ree  nam  deeze  gelegenheid  waar  
 om  eenen man met  eene boodfchap  naar ©p00n y   
 te  zenden.  Alzoo  ’er  bet  overigen  van  den  dag  
 weinig  wind  was,  was.  het  donker  voor  wij  de  
 West  zijde  van  het eiland bereikten,  daar wij den  
 nacht doorbragten,  Dezelfde  flaauwe  veranderlijke  
 wind  bleef  aanhouden  tot  den volgenden morgen  
 ten  tien  uuren ,  wanneer  de  oostlijke  pasfaat  de  
 overhand  nam $iett wij  het  waagden  naar  de haven  
 op  te  laveeren,  eerst eene  floep  vooruitzendende,  
 die  op  eene  ankerplaats  in  den mond  moest  gaan  
 leggen,  Na  dat  wij  enige  gangen  gedaan  hadden  
 ,  kwamen  wij  vöor  het  kanaal en met  alle  zeilen  
 bij,  en met denvaart,  dien  het  fçhipgekregen  
 had  ,  zoo  fnel  het  loopen  wilde  ,  naar  binnen  
 ftuurende  ,  lieten  wij  het  anker  vallen  en  flree-  
 ken  de  zeilen.  Op  deeze  wijze  moet  men  de 
 meesi