de zijn, aan welke b y r o n den naam van Georgt
Eilanden gegeeven heeft» Derzelvef ligging in
lengte, die door ons, volgens waarneemingen op
de maan, digt bij de kust gedaan, bepaald wierd
en nog naauwkeuriger door het verfchil van Lengte,
afgemeeten door het uurwerk, op de lengte
van Otahiti overgebragt, is 30 54' Oostlijker dan
hij zegt dat zij liggen. Deeze verbetering mag,
vrees ik , wel op alle de eilanden, die hij ontdekt
heeft, toegepast worden.
Na dat wij deeze eilanden verlaaten hadden,
Huurden wij Z. Z. W. l W. en Z. W. ten Z. met
eene fraaie oostlijke koelte, hebbende fteeds tekenen
van de nabijheid van land , bijzonderlijk
eene elfen zee, en op den negentienden, des morgens
ten zeven uuren, ontwaarden wij land in
het westen , op het welk wij aanhielden en ten
negen uuren bereikten wij het Zuid - oostlijk eind
van hetzelve. Het bleek wederom een van die
half overfiroomde of verdronken eilanden te zijn,
die in dit gedeelte van den Oceaan zoo gemeen
zijn ; dat i s , eene menigte kleine eilandjens in
eenen ronden kring gefchikt, en door een rif o f
muur van koraal - klippen aan malkanderen verbonden.
De zee is, over het algemeen, overal
aan de buiten-zijde onpeilbaar; de binnen-dee-
len zijn alle met water bedekt, waarin, zoo als
men mij gezegd heeft, overvloed van visch en
fchildpad i s , waarvan de inwooners leeven en
• welk
welk laatst artijkel zij fomtijds met de bewooneren
van de hooge eilapden voor doek enz. vermangelen.
Deeze binnen-zeeën zouden uitmuntende
havens zijn, zoo zij niet ontoeganglijk waren voor
de fchepen, dat in de meeste het geval is, indien
wij aan het bericht van de bewooneren der andere
eilanden mogen geloof Haan. Weinige zijn wel
door de Europeaanen opgenoomen , alzoo het
luttel vooruitzigc van zoet water te zullen vinden
hen gemeenlijk afgefchrikt heeft van daartoe
pogingen te doen. Ik, die zeer veele van dezel-
ye gezien heb , heb geen een ontmoet, waarin
men door een kanaal koomen kon.
Dit eiland ligt op 150 2 6 'Breedte en op 1469
20'Lengte. Het is vijf mijlen lang, in de flxek-
king van N. N. O. en Z. Z. W. en omtrent drie
mijlen breed. Toen wij het Zuidlijk eind naderden,
zagen wij uit den top van de mast een ander
van deeze laage eilanden in het Z. O. op den af*
fland van vier of vijf mijlen van ons, doch beneden
den wind van hetzelve zijnde, konden wij
het niet bezeilen. Kort daarop vertoonde zig een
derde, in het Z. W. ten Z . , naar hetwelk wij
Huurden en des namiddags ten twee uuren bereikten
wij het Oostlijk eind, dat op 15° 47' Zuider
Breedte, en op 146° 30' Wester Lengte ligt. Dit
eiland ftrekt W. N. W. en O. Z. O. en is in
die ftrekking zeven mijlen lang ; maar deszelfi
breedte is niet boven twee mijlen. Het is in alle
VI. D e e l , B op«