
 
		Zijn.  oToOj   die  daar  tegenswoordig was,  liet,  
 op mijn  verzoek,  hunne  troepen  enige  krijgsoefeningen  
 aan  wal  verrigten'.  Eerst  begonnen  twee  
 partijen  met  knodfen,  doch  dit  was  terftond  gedaan  
 ,  zoo  dat  ik  geen’  tijd  had  om  het  wel  
 waarteneemen.  Toen  begaven  zij  zig  in  twee-  
 gevegten,  en  toonden  de  verfchillende  wijzënt  
 van  vegten,  met  groote  gaauwheid  de  flagen  en  
 ftooten  ,  welke  elk  der  vegters  zijnen  tegen-  
 partijder  zogt  toetebrengen  ,  zeer  behendig  af-  
 wéerende.  Hunne  wapenen  waren  knodfén  en  
 fpeeren  ;  de  laatfle  gebruiken  zij  ook  als  werp-  
 fpietfen.  In  het  vegten  met  de  knodfen,  wier-  
 den  alle  de Hagen,  die  op  de  beenen  gemunt  waren, 
   ontweken  door’er over  te  fpringen,  en  die,  
 welke  op  het  hóófd gemikt waren,  door  wat  te  
 bukken  en  ter  zijde  te  fpringen ^  dus  viel  de  flag  
 op den  gronde  D efchicht of werpfpietswierd afgeweerd  
 door de  punt van  eene  fpeer  regt  voor  zig  
 in  den  grond  te planten,  en  haar  in  eene  fchuin-  
 fche rigting  te houden, meer  of minder  hoog,  volgens  
 het  gedeelte  van  het  lighaam,  naar  hetwelk  
 zij  hunnen  tegenpartijder  een  floot zagen  doen,  of  
 zijne  fpiets  zagen  werpen,  en  door  de  hand  wat  
 links  of  regts  te  beweegen  wiefd  de  eene  of  de'  
 andere  met  groot  gemak  afgewend.  Mij  dage  
 dat,  wanneer  een  van  de  vegters  de  flagen  van  
 den  anderen  had  afgeweerd  ,  hij  geen  gébruik  
 maakte  van  het  voordeel,  dat  hij  mij  toefcheen 
 daar