
 
		p 4  l/fag.  1774]  R E I  Z É   R O N D O M 
 menigte  te  fchieten,  en  befloot  het  opperhoofd  
 alleen  tot  een  flagtoffer  van  zijne  eigen  verraderij  
 te maaken;  doch  mijn  fnaphaan  weigerde  op  dit  
 beflisfènd  tijdftip.  Welk  denkbeeld  zij  zig  ook  
 mogen  gemaakt  hebben  van  de  wapenen,  die  wij  
 in  onze  handen  hadden,  moeten  zij  dezelve  nu  
 aangezien  hebben  als  kinder-tuig ■,  en  zij  begonnen  
 ons  te  laaten  zien  hoe  veel  beter  de  
 hunne  waren  ,  door  het  werpen  van  fteenen  en  
 fchichten,  en  het  fchieten  van  pijlen.  Dit  bragt  
 mij  in  de  yolftrekte poodzaaklijkheid  van  vuur  te  
 ge^ven;  de  eerfte  losbranding  bragt  hen  in  ver*  
 'Warring;  maar  eene  tweede  was  naauwlijks  ih  
 ftaat  om  hen  yan  het  ftrand  te  drijven  ,  en  zij  
 bleeven  nog  aanhoudend  van  agter  de  boomen  en  
 ftfuiken  fteenen  fmijten  ,  en  nu  en  dan  keéken,  
 zij  ’er  uit  en  wierpen  eene  fchicht.  Vier  lagen  
 ■ er,  naar  allen  fchijn,  dood  op  het  ftrand;  maar  
 twee  hunner  kroopen  naderhand  in  de  ftruiken.  
 Gelukkig  was  het  voor  dit  volk  dat  de  helft  van  
 onze  geweeren  niet  afgong  ,  anders  zouden  ’er  
 veel  meer  gevallen  zijn.  Wij  hadden  eenen  man,  
 die  in  de  wang  met  eene  fchicht  gekwetst  was,  
 welker  punt  zoo  dik  als  een  vinger  was,-  en  eg«  
 ?er drong  zij  meer  dan  twee  duimen  diep  door ,  
 hetwelk  bewijst  dat  zij  met  groote  kragt  moet  
 geworpen  zijn,  fchoon  wij  egter  ook  zeer  nabij  
 hen  waren.  De  Heer  g i l b e r t   kreeg  eene pijl  
 pp  zijne  naakte,  borst,  die  yan  omtrent  negentig 
 ÏJLXY/