
 
		<Je  handen  kon  gaan,  en  even  zoo  dikwijls  ver-  
 kogr,  gekogt en weggegeeven  kon worden* 
 Voor  ik  de  befchrijving van  deeze  eilanden ein-  
 'dige,  moet  ik  nog zeggen  hetgeen  ik weet  van  dè  
 fegeering  van  Otaha  ën  Ulietea.  o r e o ,  van  
 kelken  zoo  dikwerf gefprooken  is,  is  een  inboorling  
 van Bolabola,  maar  bezit Whennooas  of ian-  
 «Jen  op  Ulietea,  welke  ik  denk  dat  hij,  zoo  wel  
 lis  veele  van  zijne  landslieden,  bij  de’ verovering  
 gekregen  heeft.  Hij  woont  hier  als  opoony s   
 onderkoning,  fchijnende  met  koningtijk  gezag  
 bekleed,  en  de  opperfte  Magiftraatsperfoon  van  
 het  eiland  te  zijn.  o o - o o - r o u ,  die  Ëaree  bij  
 erfrecht  is,  fchijnt  Weinig  meer  overgehótiden  te  
 hebben,  dan  den  blooten  tijtel,  en  zijne  eigen  
 PThennooa  of  diftria,  in  welk  ik  geloof  dat  hij  
 opperheer  is,  Ik heb  oreo  hem  ’altijd- den .eer*  
 bied,  aan  zijnen  rang  verfchuldigd,  zien  bewij-  
 zen,  en  het  was  hem  een  genoegen,  als  hij  zag  
 dat  ik  hem  van  andere  onderfcheidde. 
 Otaha  is,  zoó  vérre  ik  kan  vinden,  op  deiï-  
 zelfden  voet.  b o b a   en  o t a   zijn  de  twee  opperhoofden  
 5  den  laa uien  heb  ik  niet gezien,  b o »  
 S a is  een  fterk,  wel  gemaakt jongman,  en  zou,  
 naar  men  ons  zeide,  na  o p o o n y s   dood,  zijne  
 dogter  trouwen,  door  welk  huwelijk  hij mët  her*  
 zelfde  koninglijk gezag bekleed  zal  zijn  als oroo-   
 NY  nü  bezit,  zoo  dat  het  zou  fchijnen  dat,   
 fchoon  eene  vrouw  met  koninglijke  waerdigheid 
 kan  bekleed  zijn  ,  zij  egter  geene  koninglijke  
 macht  kan  bezitten.  Ik  kan  niet  vinden  dat  
 o po ow y  iets'  voor*  zigzelven  gewonnen  heef«  
 bij  de  verovering  van  deeze  eilanden,  dan  dal  
 hij  zijtje,  edelen  heeft kunnen  bezorgen,  die  de  
 beste  landen  naaf  zig  genoomen  hebben.  Hq  
 fchijnt  geene  aanfpraak  te  hebben  op  iets  van  
 de  menigvuldige  dingen,  die  zij  van  ons  ge-  
 kregen  hebben,  o ed id e e   heeft  mij  verfchel-  
 den  maaien  alle  de  bijlen  ,  fpijkers  enz.  opgenoemd, 
   die  o Poon y  bezit,  die  naauWlijks  zoo  
 veele  bedraagen  als  hij  van  mij  in  het  jaar  1769  
 gekregen heeft.  Hoe  oud  deeze man  is,  fchijnt  
 hij  egter  zijne  laatfte  dagen  niet  in  luie  ledigheid  
 doortebrengen.  Toen  wij  hier  eerst  kwamen, 
   was  hij  te  Maurana;  kort  daarop  keerde  
 hij  naar  Bolabola,  en  men  zeide  ons  nu  dat  hij  
 naar Tubl  gegaan  was.  ' ■ 
 Ik zal  dit  bericht  van  deeze  eilanden  befluiten  
 met enige  waarneemingen  omtrent  het  uurwerk,  
 welke mij  door  den  Heer  wa l e s   zijn  medegedeeld. 
   Bij  onze  aankomst  in  de  Mataval-Bmi  
 '  aan Otahiti  was  de  Lengte,  welke  het  uurwerk  
 opgaf,  2°  8' 38" l  te  verre naar  het  Westen,  dat  
 is,  het was,  zedert wij  Koningin Charlotta  Ra*  
 naai  verhaten  hadden,  op  den  gang  dien  het  
 toen  had,  8'  34"*  vooruit  geloopen.  Dk  was  
 in  omtrent  vijf  maanden,  of  wat  meer,  in  welken