nieuw land ftrekte van Zi i O. tot Zi ten Wa
en de Drie - bergen fcheenen ’er aan vast. Onze
Breedte was volgens waarneeming ,■ i8° f' Zi
en onze Lengte, van Sandwich Haven i° 23' Oi
Wij bleeven Zuid Oostwaarts ftuuren met een lab-
ber koeltjen uit het Z. W. en Z. Z. W. tot den
agt en twintigften met zonne-opgang , wanneer
de wind naar het Zuiden liep, en Wij wendden eri
Westwaarts ftuurden. Wij zagen nu dat de Drie*
bergen, 1>oven genoemd , tot een enkel eiland be-*
hoorden, dat zig van 350 Z. tot 710 Wi omtrent
tien of twaalf mijlen van ons uitftrekte.
Door regenwinden * ftilten en ftroomen, die
N* Westwaarts liepen, vertraagd zijnde, bragten
wij drie dagen door met deeze plaats te bereiken ,
in welken tijd wi; een hoog land ten Zuiden van
dit ontdekten. Eerst vertoonde het zig aan afzon-4
derlijke bergjens, maar wij gisten dat het aan mal-
kanderen vast was. C4) Eindelijk,op den eerften
Augustus, omtrent ten tien uuren voor den mid-
dag, kreegen wij een fraai koeltjen uit het O. Z,
O. dat kort daarop N. O. liep, en wij ftuurden
naar de N. W. zijde van het eiland. Hetzelve
omtrent ten twee uuren na den middag bereikende,'
ftevenden wij de West - kust langs op den af*
ftand van eene Engelfche mijl van land, waarop
de inwooners zig op verfcheiden plaatfen vertoonden
, en ons door tekenen nodigden om te landen.
Wij bleeven peilen zonder grond te vinden
den, tot wij voor eene kleine baai of bogt ?vari
de kust kwamen, daar wij, omtrent eene Engelfche
mijl van wal, dertig en twee en twintig vademen
water vonden, met eenen zand-grond. Ik
meende hier te ankeren, maar de wind liep on-
middelijk naar het N. W. en, alzoo hij bijna op
het land woei, liet ik dat vöorneenen vaarèn. Ik
wilde daarenboven de gelegenheid niet verliezen,
welke zig nu opdeed, om Z. Oostwaarts te koo-
men, ten einde de landen, die daar lagen, eerst
öpteneemen. Ik bleef dan langs de kust zuidwaarts
ftevenen op omtrent denzêlfden afftand vati
den wal; maar wij peilden weldra geen’ grond
meer. Omtrent eene mijl ten Zuiden van deeze
baai, die omtrent twee Engelfche mijlen qitge-
ftrektheid heeft, is eene andere, die grooter is.
Tegens den avond begon hét koeltjen afteneemen^
zoo dat het zonne-ondergang was, eer wij dezelye
ten einde waren. Ik was vOorneemens hier niet
ftil te houden , en den geheelen nacht met weinig
zeil zuidwaarts te ftuuren, maar ten agt uuren,
terwijl wij Z. Z. O. ftuurden, zagen wij vooruit
ëen licht. Niet weetende of het fomtijds niet op
het een of ander laag afzonderlijk eiland ware, gevaarlijk
om, terwijl het donker was, tenadëren,
loefden wij op, én bragten den nacht door met
af en aan te zeilen, o f liever heen en weder te
drijven , want wij maar zeer weinig wind hadftp
( 5)* '
D e EU M Deii