overvloed aan zoet water hebben is een groot voordeel,
dat zij boven die van Tongataboo genieten.
Desniettegenftaande is het baaden hier niet zoo algemeen
in zwang als op Otahiti; ook kan men zig daar
in het vlietend water aangenaamer baaden dan hier in
het Uil ftaand meir. Voor het overige zijn zij niet
onbewust welk eene onfchatbaare zaak goed drinkwater
is, want zij bragten ons, gelijk ook in t a s *
m a n s tijd gefchied was, geheele kalebasfen vol aan
hetfchip, als of het een artijkel van koophandel ware.
Deeze overvloed van water is, naast de goedheid van
den grond, zonder twijfel oorzaak dat de brood-
vrugt- en pompelmoes-boomen hier menigvuldiger,
en over het algemeen alle planten veel beter opgroei-
jen. dan op Tongataboo. De vrugtbaarheid verligt
hun veel in den akkerbouw; zij behoeven, bijvoorbeeld
, niet zoo veele omtuiningen te maaken als hunne
nabuuren; deeze zijn egter niet geheel afgefchaft.
De lange laanen van broodvrugt-boomen en de voor-
treflijke groene weiden onder dezelve evenaaren de
vrugtbaarfte ftreeken van het eiland Middelburg in
fchoonheid. Men zag ’er de fchoonfte gezigten van
overfchaduwde wegen , hier en daar enige huizen,
binnenlandfche meiren, en overal den grootften overvloed
van vrugten, voornamelijk pompelmoezen, die
overal onder de boomen lagen.
■ Bladz. 144 ( 8). De vrouw, die ons de jaagtas en
het roer van den heelmeefter zond, moet enig gezag
gehad hebben, en, alzoo men reden heeft om te ge-
looven dat de vrouwen, welke men toelaat zig het
hair te lagten wasfen, op de Zuid-zee - Eilanden,
voorrechten boven andere hebben, fcheen de weldoeneer
van den Heer p a t t en van eenen hoogeren
rang
rang te zijn , dat haare houding ook fcheen aaritekon»
digen. Deeze Indiaanen moeten, fchoon wij het on-
derfcheid in de rangen hier, .niet regt gewaar konden
worden , egter eene bepaalde • regeering - fonn hebben,
en zij zal die van de andere eilanden gelijk én dus
monarchaal zijn. Zij gelijken zoo zeer naar de in-
wooneren van Tongataboo, dat men bijna (laat kan
maaken dat zij van eenerleie oorfprong zijn, jen
veelligt dezelfde godsdienftjge begrippen met hun heb*
ben; wij hebben egter nergens een Afiatouca, noch
eene begraafplaats gezien.
De narichten van oude reizigers zeggen ons dat ’er
lusfchen honderd zeventig en hondeid tagtig graaden
Oostlijke Lengte van Greenwieh en tusfchen den tienden
en twee en twintigften graad Zuider Breedte eene
groote menigte, eilanden ligt, Zoo veel wij tot nog
toe van dezelve,weeten, fchijnen zij alle door eenerleie
foort van menfchen bewoond te worden, die den-
zelfden tongval Van de taal der Zuid-zee fpreeken,
alle even gezellig en alle tot den handel geneigd zijn;
Deeze, eilanden zou men dan ook alle tot de Vrienden
Eilanden kunnen betrekken. Zij zijn doorgaans
zeer flerk bevolkt, vooral die, welke wij.bezogt hebben.
Tongataboo; is bijna van het een eind tot het ander
als een eenige groote tuin te befchouwen.' Ea-
Owhe, Anamocka en de nabijgelegen eilanden behoor
t 1 ook onder/de vrugtbaarfte plekken van de geheele
Zuid - zee. Waarfchijnlijk zal het getal der inwoo*
neren op alle deeze eilanden ten minften tweehonderd
duizend zielen beloopen. De gezondheid der lucht*
ftreek en de voortreflijke vrugten maaken dat zij van
de menigvuldige ziekten , die ons Europeaanen zoo
ligt wegfleepen, in het geheel niet weeten, en deeen^
vondigheid hunner begrippen ftaat met de geringe
maat