bad vermijd aan, boord te koomen, en ontfnap-
t e .. Verftoord dat ik zoo gefopt was, befloot
ik haar .te vervolgen, en, voorbij h?t (chip koo-
mende, gaf ik bevel dat men eene andere, floep
zoude afzenden tot hetzelfde einde. .Wij bcmag-
tigden.vijf van de zes, en bragten dezelve aan het
fchip ; maar de eerfle, die haare rol..zo,o, fijn ge-;
fpeeld had i, kwam vrij. Toen wij met,onze prijzen
aan bqord kwamen, vernam ik dat bet, volk ,
dat mij bedrogen had, geene moeite, gedaan had
om aan, bet fchip ,te, blijven aan de zijde daar
zij waren , maar dat zij hunne kano hadden laaien
afdrijven, als, of ^ij,onder den agterftevcn of“
aan de,andere, zijde meenden te koomenr$ en dat
z ij, zap dra zij voorbij waren, met ,allep.,fpoe4:
waren heen, geroeid. Dus moest de kano, waar
in %#t&.enige vrouwen waren, ons.met,valfche
vertellingen.pphauden, gelijk zij wezenlij kr,eok
deeden, jtpr^ijl de andere ? ^'aarin de meeste goederen
waren, zig weg maakten.. rr ,
/In eene van de.,kanos.,- die- wij genopmen hadden
, was opn opperhoofd , een vriend van den
Heer f p r ,s v e r die,. ajg;itot heden,tpe pen; JEa^
ree genoemd had, en.die hpt zeer kwalijk zoude
genoomen hebben, zoo iemand aan zijnen tijtel?
getwijfeld hadde, ook drie vrouwen, zijne vrouw,:
zijne dogter en de moeder van wijlen t o u t a h a..
Ik befloot de kanos en alle deeze vrouwen te hou-
den en het opperhoofd naar o r o o te zenden
dendenkende:
dat hij aanzien genoeg bij hem zoude
hebben om de teruggave van den fnaphaan té verkrijgen,
alzoo zijn eigendom z e lf ’er on der verpand
was.. Hij Was egter zeer onwillig om dee-
ze boodlehap te gaan doen, en bragt verfchillende
redenen van verfchooning bij , eene van welke
was dat hij; van eenen te kagen rang was voor
deeze aanzienlijke zending , zeggende dat hij geen
Earee was, maar een Manahouna , en dat hij daarom
de man niet was, die tot deeze bezending
konde gebruikt worden p dat men eenen Earee
moest zenden om met eenen Earee te fpreeken,
en dat, alzoo !er geene Earees waren dan o t o o
en ik, het beter zoude zijn dat ik zelf ging. Alle-
zijne redenert. zouden hem weinig geholpen hebben,
zoo TEE en o ed idee niet op dit tijdflip
aan boord gekoomen warén, en de zaak eene
nieuwe wending gegeeven hadden, door te ver-
kiaaren dat de man, die den fnaphaan geftoolen-
had, van Tidrabou was, en dat hij met denzel-'
ven naaf dat rijk gegaan was, zoo dat het niet in
de macht van ot o o was hem weder te krijgen,«
Ik twijfelde zéér aan de waarheid van dit voor-
géeven, tot zij mij verzogten -dat ik eene flpèp
naar wa h e a t o u a , den Koning van Tiarabou'■
zoude zenden en zig aanboöden oni in dezelve
mede te gaan en den fnaphaan te gaan haaien.
Ik vroeg waarom dit niet gefchieden konde
zonder dat ik eene floep zond? waarop zij ant-
f ,v woord