
 
		*54  o iüg.  1774]  REI ZE  RONDOM 
 zoo  wel  als  het  plat  land  In  den  bodem  derzelve  
 is  ter  wederzijde  door  eene  keten  heuvelen  begrensd, 
   eene  van welke,  die  aan  de West-zijde,  
 namelijk)  zeer  hoog  en  dubbel  is,  zig  langs  het  
 geheel  eiland  uitftrekkende.  Overal  zag men  eene  
 zeer weelderige  groeijing;  de  zijden  van  de  heuvelen  
 waren  in  plantagjeën  afgedeeld)  en  elke  valei  
 wierd  door eene  beek  bevogtigd.  Van  alle  de  
 natuurlijke  voortbrengzelen,  met  welke  dit  land  
 voorzien  was  ,  waren  de  kokosnooten g hoornen  
 de  aanzienlijkfte.  De  rook-kolommen,  die  wij  
 bij  dag  zagen,  en  de  vuuren  ,  die  zig  bij  nacht  
 pveral  in  het land  vertoonden,  doen  ons  gelooven  
 dat  het  wel  bewoond  en  zeer  vrugtbaar  is.  De  
 Oost-punt  van  deeze  baai,  die  ik  Kaap  Quiros  
 noem,  ter  gedagtenis  van  derzelver  eerften  ontdekker, 
   ligt  op  140  56'  Zuider  Breedte,  en  op  
 167°  13'  O os ter Lengte.  De  Noord-west punt,  
 die  ik_ Kaap  Cumberland  noemde,  ter  eere  yan  
 ?ijne  Koninglijke  Hoogheid  den  Hertog  van  dien  
 naam  ,  ligt  op  140  38'  45"  Z.  Breedte,  en  op  
 366°  491'.  O.  Lengte,  en  is  het  Noord-Westlijk  
 eind  vandeezen Archipel 5  want,  dezelve  omgezeild  
 zijnde,  bevonden  wij  dat  de  kust  langzaam  
 rond naar  het Z.  en Z.  ,Z.  O.  ftrekte. 
 Den  agt-en  negen  en  twintigften  hadden  wij  
 lig te  koeltjens  en ftilten,  zoo  dat  wij  maar weinig  
 vorderden.  . Wij  namen  op  deezen  tijd  alle  gelegenheden  
 waar,  als de  horizont  helderer  dan  gewoon'* 
 D E   W A Ê R E L D .   [Jug.  1774]  255 
 woonlijk was,  om  naar meer lahd uitcezien, maar  
 wij  zagen  niets.  Volgens q u i r o s   koers Noordwaarts, 
   na  de  bovengenoemde  baai  verlaaten  te  
 hebben,  fchijnt  het  waarfchijnlijk  dat  ’er  geen  
 land  nader  is  dan  Koningin  Charlotta  Eiland,  
 door  kapitein  c a r t e r e t   ontdekt,  dat  omtrent  
 negentig  mijlen  N.  N.  W.  van  Kaap  Cumberland  
 lig t ,  en  dat  ik  voor  hetzelfde  met  Santa  
 Cruz van  q u i r o s   houde. 
 Den  dertigften  wierd  de  ftilte  gevolgd  door  
 eene  frisfe  koelte  uit  bet Z,  Z.  Q.  die  ons  in ftaat  
 ftelde  naar  land  te  laveeren*  Op  den  middag namen  
 wij  hoogte,  en  bevonden  ons  op  150  20'5  
 daarna  (levenden  wij  Oostwaarts  tot  binnen  eene  
 Engelfche  mijl  van wal,  en  wendden  toen  op  vijf  
 en  zeventig  vademen  water,  voor  een  zandig  
 ftrand,  op  welk  zig  verfcheiden  van  de  inboorlingen  
 vertoonden.  Wij  zagen  op het  hangen  der  
 heuvelen  verfcheiden plantagieën,  naar  de lijn aangelegd  
 en  omtuind. 
 Op  den  een  en  dertigften,  op  den  middag  lag  
 de  Z.  of  Zy  W.  punt  van  het  eiland  N.  62°  O.  
 vier mijlen van  ons.  Deeze  maakt de N.  W. punt  
 van  hetgeen  ik  Bougainvilles Kanaal  noem 5  op  
 deezen  tijd  lag  de  N.  O.  punt  N.  85° O.  en  het  
 N. W.  eind  van  Mallicollo  van Z. 540  O.  tot  Z.  
 7 2°  O.  De  Breedte  ,  die  wij  waarnamen,  was  
 I5°  45  Z.  In  den  agtermiddag,  Oostwaarts  fte-  
 venende,  zeilden wij  de Z*  W.  punt  van  het  eiland