ineenlijk op eenen afftand, als wij aan land waren.
Haare verfierzelen zijn oor-ringen van fchild-
pad gemaakt, en arm-ringen. Zij draagen eenen
fraaien arm-ring, vier öf vijf duimen breed, van
draad of koord gemaakt, en met fchulpen bezet,
even boven den elleboog. Om hunne regter-
vuist draagen zij eenen ring van varkens - flagtan-
den, en ringen van fchulpen gemaakt, en om hunne
flinker een rond ftuk hout, ’t welk wij dagten
dat dienen moest om de pees van den boog af te
wenden. Het middenfchot van den neus is doorboord
, en zij draagen ’er een ftuk witten fteen
in , omtrent anderhaJven duim lang, en van dee-
ze gedaante
Zij bieden, tot teken van vriendfchap, eenen
groenen tak aan, en fprenkelen water met de
hand over het hoofd.
Hunne wapenen zijn knodfen , fpeeren, boo-
gen en pijlen. De twee eerfte zijn van hard, of
ijzer-hout gemaakt. Hunne boogen zijn omtrent
vier voeten lang, van eenen ftok gemaakt,
die in hèt midden is doorgefpleten; zij zijn niet
rond; maar van deéze gedaante £9}