
 
		vier  mijlen  westlijker.  Dit  eilantHtrekt  Noorden  
 Zuidwaarts,  is  in  die  rigting négen Engetfche  
 mijlen  lang  en  omtrent  zev^fen  groote  mijlen  in  
 omtrek.  Eene  ftualle  keten  bergen  van  eene  aan-  
 merklfjke  hoogte  ftrekt  zig  in  de  geheele  lengte  
 van  het  eiland  uit.  Daar  zijn  nog  andere  ketenen, 
   die,  uit  de  zee  oprijzende  en  gelijk  op-  
 loopende,  zig  bij  de  groote  keten  voegen.  Dee-  
 ze  zijn  gefcheiden  door  diepe  fmalle  valeien,  die  
 vrugtbaar,  met  vrugtboomen  en  andere  boomen  
 verfterd  en  door  fraaie  beeken  van  uitmuntend  
 water bevogtigd zijn.  La Magdalena  zagen  wij  
 flechts  op  eenen  afftand.  Deszelfs  ligging  moet 
 ten  naaften  bij  op  iö°  £5  Eree^te  en  *3^  5°'  
 Lengte  zijn.  Zoo  dat  deeze  eilanden  eene  graad  
 in  lengte  en bijna  eene halve  graad in  breedte be-  
 flaan,  namelijk  van  138°  4 /   tot1139°  13' West,  
 dat de  Lengte  van  het westlijk  eind  van  La Dominica  
 is. 
 De  haven  van  Madre  de  Dios,  die  ik  Refo-  
 lutie  Baai  genoemd  heb,  ligt  omtrent  het  midden  
 van  de West - zijde  van  Sr.  Chriftina  en onder  
 het  hoogfte  land  van  het  eiland .op  90  55'  30"  
 Breedte  en  1390  8'  40"  Wester  Lengte  en  N.  15'  
 W.  van  het  Westlijk  eind  van  Dominica.  De  
 zuiälijke  hoek  van  de  baai  is  eene  fteile  klip  van  
 eene  aanmerklijke  hoogte  ,  van  boven  in  eenen  
 puntigen  berg  eindigende  ,  boven  welken  men 
 een  voetpad  z ie t,  dat  langs  eene  fmalle  ftrook 
 naar 
 naar  de  toppen van  de bergen  oploopt.  De Noordlijke  
 hoek  is  zoo  hoog  niet  en  loopt  fchuinfcher  
 op.  Zij  liggen  eene  Engelfche mijl  van  malkan-  
 deren in  de  ftrekking  van N.  ten  O.  en  Z.  ten W.  
 In  de baai,  die  omtrent  drie  vierde  van  eene  En"  
 gelfche  mijl  diep  i s ,  en  waarin  men  van  vier  
 en  dertig  tot  twaalf  vademen  water  vindt,  met  
 eenen  zuiveren  zand-grond  ,  zijn  twee  zandige  
 inhammen  ,  door  eene  rotsachtige  punt  van  
 elkanderen  gefcheiden.  In  eiken  derzelve  is  een  
 beekjen  van  uitmuntend  water.  De  nobrdlijke  
 inham  is  de  ’jgemaklijkfte  om  zig  van  water  en  
 hout  te  voorzien.  Hier  ziet  men  den  kleinen  
 waterval,  van  welken  q u ir o s   ,  de  ftuurman  
 van  m e n d a n a ,  gewag  maakt;  maar  de  ftad  
 o f  het  dorp  is  in  den  anderen  inham.  Daar  
 zijn  nog  verfcheiden  andere  bogten  of baaien  aan  
 deeze  zijde  van  het  eiland  en  fommige,  voornamelijk  
 onder  die  naar  het  Noorden,  zou  men  
 voor  deeze  kunnen  aanzien,  waarom  het  best  is  
 op  het  West  eind  van  L a Dominica  aan  te  houden. 
 De  boomen,  planten  en  andere  voortbrengfe-  
 len  van  deeze  eilanden  zijn,  zoo  verre  wij  wee-  
 ten  ,  omtrent  dezelfde  als  die  op  Otahiti  en  de  
 Sociëteit-Eilanden.  De  ververfchingen,  die  ’er  
 te  krijgen  zijn,  zijn  varkens,  hoenders,  plataa-  
 nen,  yams en  enige  andere  wortelen;  ook  brood-  
 vrugt  en kokosnooten,  maar  van  deeze  niet  veel. 
 A  3  In