
tp a \jrfug» 1774] R E I Z E R O N D O M
weg. De vriendlijke oude man, van welken ik
gefprooken heb , was onder de eene van deeze
benden, en uit zijn gedrag meenden wij te mogen
opmaaken dat hij van eene vredelievend®
tieiging was
D E W A E R E L D * \Aug. 1773] 193
V IJFD E H O O F D S T U K .
Omgang met de Inboorlingen. Befchrijving Van
het eiland Tanna. Voorvallende omflandig-
heden.
jSJ* aardien Wij alhier eenèn grooten voörraact
van hout en water moesten inneemen, en alzoö
ik het, toen ik aan land was, doenlijk gevonden
had het fchip veel nader bij de landing-plaats
te leggen dan het nu was , hetgeen dat werk
zeer zoude befpoedigen, en te gelijk de inboor *
lingen in ontzag houden, terwijl het ons in ftaat
zoude ftellen het werkvolk aan wal te dekken en
te befchermen, floegen wij, den zesden Augüs-
tus, handen aan het werk , om het fchip naar de
plaats te brengen , daar ik het meende vast tö
meeren. Terwijl wij daarmede bezig waren, be-
fpeurden wij dat de inboorlingen van alle kanten
te zaamen vloeiden, en zig in twee benden
verdeelden , gelijk zij den voorigert avond gedaan
hadden, die zig ter wederzijde van de landing
- plaats begaven , enige duizenden fterk,
en gewapend als te Vooren* Nü en dan kwam
*er eene kano van land, dan door ëenen, dan
door twee of drie mannen geroeid , met enige
kokosnooten en plataanen. Zij gaven ofts degel-
VI* D E e h, N vs