
 
		ïn  het  eerst befchouwden wij  het  volk . van  dit  
 eiland,  zoo  wel  als  dat van  Erromango,  als een  
 midden - ras tusfchen de.inboorlingen van de Vrien-  
 den - Eilanden.,  en  die  van Mallicolo  maar toen  
 wij  een  weinig  meer  met  hun  bekend  wierden,  
 geraakten  wij  overtuigd  dat  zij  weinig  of  geene  
 overeenkomst met beiden hadden,  uitgezonderd  in  
 hun  hair,  dat  veel  naar  dat  van  het  volk  van  het  
 laatst  eiland  gelijkt.  De algemeene  kleur van  hetzelve  
 is  zwart  en  bruin,  het  groeit  tot  eene  vrij  
 groote  lengte,  en  is  gekroesd  en  krullig.  Zij  
 fcheiden  het  in  kleine  lokken,  die  zij  omwoelen  
 met  de  bast van  eene  dunne  plant  tot  op  omtrent  
 een  duim  van  de  punten,  en,  naar maate  het hair  
 groeit,  omwoelt men  het  verder.  Elk  van  deeze  
 ftaerten  of lokken  is wat dikker dan gemeen  zweep-  
 touw  ,  en  zij  zien  ’er  uit  als  een  bosjen  dunne  
 touwtjens,  die  van de  kruin  van  het  hoofd  neder-  
 hangen.  Hunne  baarden,  die  fterk  en  dik  zijn,  
 zijn  gewoonlijk  kort.  ( 3  )   De  vrouwen  draagen  
 haar  hair  zoo  niet,  maar  gekort,  noch  ook• de  
 kleine jongens,  tot  zij  huwbaar worden.  Wij sza-  
 gen enige weinige mannen,  vrouwen en kinderen,  
 die hair hadden  als  het  ons;  maar  het  was  klaar  
 dat  zij  van  eene  andere  natie  waren,  en  ik  meen  
 dat  wij  hoorden  dat  zij ,  van  Erronan  kwamen.  
 Het  is  aan  dat  eiland  dat  zij  eene  van  de  twee  taaien  
 ,  die  zij  fpreeken,  toefehrijven,  en  die  omtrent  
 ,  zoo  niet  even,  dezelfde  i s ,  welke  op  de  
 r  P  4  Vrieu*