
 
		•dezelve  in  het minst uitteipoelen  of hunne handen  
 die  even  vuil  waren ,  re  wasfchen,  en  toen  ik  te  
 kennen  gaf  dat  mij .zulks  regens  Hond,  wierd  ik  
 uitgelagchen.  Ik  weet  niet  of  zij  alle  zoo  zijn.  
 De  daaden  van  enige weinige  zijn  niet genoegzaam  
 om  haar  voor  eene  nationaale  gewoonte  te  hou?  
 den.  Ik  kan  ook  niet  zeggen  of het  de  gewoonte  
 zij  dat mannen  en  vrouwen  afzonderlijk  eeten>  
 Ik  zag  het  tegendeel  niet;  maar  ik  zag  ook.  over  
 het  geheel  maar  weinige  vrouwen. 
 Zij  feheenen  wooningen.of  fterkten  te  hebben  
 ©p  de  toppen  van  de  hoogfte  bergen.  Wij  zagen  
 dezelve  alleen met  onze kijkers;  want  ik  ftondi  
 niemand  van  het  yolk  toe  ’er naar  toe  te  gaan,  al-  
 zoo wij  den  aart van  het  yolk niet genoeg  kenden ^  
 die  ik  egter  geloof  dat  menschlievend  en  vreedzaam  
 is. 
 Hunne  wapenen  zijn  knodfen  en  fpeeren,  naar  
 die  van  Qtahiti  gelijkende,  maar wat  netter.  Zij  
 hebben  ook  flingcrs,  met  welke zij  fteenen  werpen  
 met  groote  fnelheid  en  tot  op  eenen  grootep  
 afftand,  maar  zij-  kunnen  niet  wel  treffen,:  §j 
 Hunne  vaartuigen  zijn  van  hout  en  van  ftukkep  
 van  den  bast van  eenen  zagten  boom gemaakt,  die  
 in grooten overvloed aan  de zee - kust groeit en zeer  
 taai  en goed  tot dat  einde  is.  Zij  zijn  van  zestien  
 tot  twintig  voeten  lang  en  omtrent  vijftien  duimen  
 breed;  de  voor  en  agterfteven  zijn  van  twee  
 groote  ftukken  hout;  de  agterfteven  is  wat  op- 
 ’VERS'IERZEX.S’ EH  "WAfENEN  VAN DE  MAR^Ul-  
 S E N   EIIiANTDEïT.