
 
		tijd;  doch  hoe  zij  de  maanden  berekenen,  om  ’etf  
 naauwkeurig  een  jaar  uit te maaken,  is voor ons nog  
 een geheim.  Men  zoude  bijna  op  het  vermoeden ge-  
 raaken  dat enige,  bij voorbeeld,  de  tweede  en zevende  
 ,  fchrikkel-maanden  zijn,  wijl  de  naamen derzel-  
 ve  eene  bijzondere  gelijkheid met  de  eerfte  en  vijfde  
 hebben,  Als  dit  zoo  ware,  zouden  zij  telkens,  na  
 verloop  van  eenen  zekeren  tijd  moeten worden  inge-  
 fchoven,  Elke  maand  beftaat  uit  negen  en  twintig  
 dagen;  geduurende  de  twee  laatfte,  zeggen  zij,  dat  
 de maan  dood  is,  wijl  zij  als dan  niet  gezien wordt.  
 Hieruit  volgt  dat  zij  het  begin van de maand niet van  
 den  waaren  tijd  der  conjunctie,  maar  ivan  de  eerfte  
 verfchijning  van  de  maan  rekenen.  De vijf en  twin-  
 tigfte  van  hunne  dertiende maand  E-Oanoonoo  viel  in  
 op  onzen  derden  Juny,  dag,  waarop  wij  deeze  bijzonderheden  
 vernamen, 
 De  Tahitifchp  naam  van  eenen  Leeraar wordt  ook  
 aan  diegeenen  gegeeven,  die  zig  op  de  geneezende  
 kragten van die kruiden,  welke hier  te  land als middelen  
 tegens  veelerleie  ziekten aangewend worden,  ver-  
 ilaan.  Het  is  egter  wel  te  begrijpen  dat  deeze  wee-  
 tenfchap  maar  van  eene  geringe  uitgebreidheid  kan  
 zijn ,  alzoo  zij hechts weinige ziekten kennen,  en gevolglijk  
 ook maar  weinige  en  zeer eenvoudige geneesmiddelen  
 nodig hebben, 
 Bladz.  103  (8),  De inboorlingen,  ziende dat ons  
 vertrek niet  langer wierd  uitgefteld,  verkogten ons nu  
 hunne yrugten  zeer goedkoop.  Alzoo  onze voorraad  
 van  bijlen  en- mesfen,  zedeft 'langen  tijd,  uitgeput  
 was,  maakte 'onze wapen-fmit  nieuwe,  zeer flegt van  
 iatfoen,  en  van  zeer  weinig  waarde,  vooral de mesfen> 
 fen,  die  van  ijzeren  hoepels  gemaakt  waren.  De inboorlingen  
 waren  ’er mede  te  vreden,  en  konden  
 op  het gezigt  de  goede  niet  van  de flegte onderfchei-  
 den, 
 Bladz.  107  (9 ) .  Toen  wij  het rif uitzeilden,  zagen  
 wij hem nog zijne  armen  naar ons  ukftrekken. 
 .♦   ❖   *   
 *   4- 
 ♦ 
 Y  5  AAN»'