
 
		den  ,  zig  van  de  Z.  O .' punt  van  Apee  Zuidwaarts  
 ,  tot  Z.  O.  ten  Z.  uitftrekkende.  Het  
 naast  bij  gelegen  bereikten  wij  omtrent  tien  
 «uren  en  ,  niet  in  ftaat  zijnde  het  te  boven  te  
 zeilen  ,  wendden  wij  eene  mijl  van  den  wal  in  
 veertien  vademen  water.  Dit  eiland  is  omtrent  
 vier mijlen  in omtrek,  en  is  aanmerklijk  door drie  
 hooge  fpits  oploopende  bergen,  waarvan  het  zijnen  
 naam  ontvangen  heeft.  Den  wind naar  den  
 middag meer  Noordlijk  loopende,  hernamen  wij  
 onze koers  Oostwaarts,  en  het Drie - bergen - E i -  
 land  te boven  gezeild  zijnde,  hielden  wij  op  de  
 groep  kleine  eilandjens  aan,  die  omtrent  den  Z.  
 O.  hoek  van  Apee  liggen.  Deeze  noemde  ik  de  
 Shepherds  Eilanden,  ter  eere  van  mijnen  waer-  
 digen  vriend  Doétor  s h e p h e r d   ,  Hoogleeraar  
 in  de  Sterrekunde  te  Cambridge.  Een  fraai  koel-  
 tjen hebbende,  meende  ik  tusfchen  beiden  door-  
 tezeilen;  doch de  kanaalen  fmal  zijnde,  en  branding  
 ziende  in  dat  ,  naar  hetwelk  wij  ftuurden  ,  
 liet i ik  dat  voorneemen  vaaren,  en  hield  voor  
 den  wind  af,  om  agter  om  of  zuidwaarts van  dezelve  
 te  flevenen.  Voor  dit  gefchieden  konde,  
 wierd  het  ftil,  en  wij  dreevên  voor'ftroom  af,  
 tot  digt  bij  de  eilanden  ,  daar  wij  geeneti  grond  
 konden peilen met  eene  lijn  van  honderd en  tagtig  
 vademen.  Wij  hadden  nu  overal  land  of  eilan*  
 den  in  het  gezigt,  en  konden  die , welke  rondom  
 ens  waren,  niet  tellen.  De berg  van  Paoom  ver-  
 <  toonde 
 toonde  zig  tèn  agt ,  uuren  over  het  Oostlijk  eind 
 van  Apee  in  het N.  N.  W.  Een  koeltjen  uit het 
 Z.  O*  verloste  ons  van  de  verlegenheid,  waarin 
 de  ftil te  ons  gebragt  had,  en  wij  befteedden  den  ^ 
 nacht  met  het  doen  van  korte  gangen.  ^  tfc&t 
 105* 
 fijt? ,  ‘fr'trV'f 
 Den  avond  voor  wij  uit  dé  Sandwich  Haven 
 kwamen,  wierden  ’er  twee  roodachtige  visfchett 
 omtrent  van  de  grootte  van  eenen  grooten  braafem, 
   en  niet  kwalijk  naar  dien  visch  gelijkende, 
 piet  den  hoek  en  de  lijn  gevangen.  De  meeste 
 van  de  officieren  en  enige  van  de  onder - officier 
 ren  aten  ’er  van  op  hun  middagmaal.  Den  vol-  * 
 genden  nacht  wierden  allé,  die  ’er  van  gegeeten 
 hadden  ,  door  hevige  hoofdpijn  ,  en  pijn  in  de 
 beenderen  overvallen,  ve. rzeld  van  eene\  b*, ra.n. ^d  en-f $  
 de  hitte  over  de ge heel e  huid  en  verdooving  in  dé  
 gelederen.  Daar  was  geen  twijfel  of  dit  wierd  
 veroorzaakt  doordien  dë  visch  vergiftig  van  
 aart  was  ,  en  alle  die  ’er  van  gegeetén  hadden,  /   
 had  aangedaan,  zelfs  de  varkens  en  de  honden. 
 Eén  van  de  eerfte  ftierf  omtrent  zestien  uuren  
 daarna  ,  en  het  duurde  niet  lang  of  een  van  de  
 laatfte  deelde  in  hetzelfde  lot,  en  het  leed  eené  
 week of tien dagen  voor alle  deheeren  herfteld waren. 
   ( 2 )   Deeze  moet  dezelfde  foort  van  visch  
 geweest  zijn,  van  welke  q u ir o s   gewag  maakt,  
 onder  den  naam  van  Pargos  ( * ) ,   die  het  volk 
 van 
 £ $ )   dalrymples  Verzameling  ven  Reizen  I.  Deel. 
 Dit