
 
		Zoo  dra  hij  gezeten  was,  begonnen  verfcheiden  
 van  zijn  volk  den  peper - wortel  te  kaauwen ;  omtrent  
 eene  pint  van  het  vogt,  zonder enig ander  
 mengzel,  was  de  eerfte  fchotel  en  wierd  in  eenen  
 oogenblrk  opgeflurpt.  Men  bood  mij  ook  een  
 beker  vol  aan,  maar  ik  had  aan  de wijze  van  het  
 te  brouwen  genoeg,  o e d i d e e   was  zoo  vies  
 niet,  maar  nam  aan  hetgeen  ik  weigerde.  Hier  
 op wiesch  het  opperhoofd  zig  den mond  met ko-  
 kosnooten - water  ;  toen  at  hij  repe  ,  plataa*  
 nen  en  wahee  ,  van  elke  geen  weinigjen,  en  
 eindigde  zijnen  maaltijd  met  het  eeten  ,  of  liever  
 drinken,  van  omtrent drie pinten popoie,  dat  
 van  broodvrugt,  plataanen,  mahee  enz.  gemaakt  
 wordt,  welke  te  zaamen  geklopt  en  met  water  
 verdund  wierden,  tot  het  van  de  dikte  van  eene  
 vlade  was.  Dit  was  buiten  zijn  huis  in  de open  
 lucht ;  want  onderwijl  wierd  ’er  van  binnen  een  
 fpel  vertoond,  gelijk  bijna  eiken  dag daaromtrent  
 gefchiedde,  maar  zij  wierden  zoo  ellendig  ge-  
 fpeeld,  dat  ik  ’er nooit  bij  kwam.  Ik  merkte  op  
 dat,  na  dat  het  lap  uit  den  gekaauwden  peperwortel  
 voor  bet  opperhoofd gedrukt was ,  de vezelen  
 zorgvuldig opgeraapt,  en door eenen van  zijne  
 bedienden  weggenoomen  wierden!  Toen  ik  
 vroeg  wat  hij  ’er  mede  meende  te  doen  ,  zeide  
 men  mij  dat  hij  er  water  op  zoude  gieten  en  het  
 weder  zoude perfen.  Dus meende hij  (als ik  her  
 zao noemen mag}  dun  bier  te maaken  ( 6 > 
 Pen 
 Den  drie  en  twintigften  was de  wind  oostlijk,  
 gelijk  hij  aanhoudend  geweest  was  zedert  wij  
 Otahiti  hadden  verlaaten.  Vroeg  in den morgen  
 maakten wij  de  touwen  los,  en  tenagt uuren  ligte-  
 den  wij  het  anker  en  liepen  in  zee.  Het  goede  
 oude  opperhoofd  was  de  laatfte man  die  het  fchip  
 verliet.  Bij  het  fcheiden  zeide  ik  hem  dat  wij  
 eikanderen  niet  weder  zouden  zien,  waarop  hij  
 fchreide  en  zeide:  Laat  uwe  kinderen  hier hoornen, 
   wij  zullen  hen  wel  behandelen,  oree  is  
 een  goed man ,  in  den  uitgeftrektften  zin  van  het  
 woord;  maar  veele  van  het  volk  zijn  verre  van  
 deezen  lof te  verdienen,  en  fchijnen  hun  voordeel  
 te  doen  met  zijne  hooge  jaaren,  terwijl t e Ra-  
 derr e   zijn  kleinzoon  nog  maar  een  jongen  is.  
 De  zagte  behandeling,  welke  het  volk  van  dit  
 eiland  altoos  van mij  ontvangen  had,  en  de  zorg-  
 looze  en  onvoorzigtige  wijze,  waarop  veele  van  
 ons  volk  in  het  land  rond gezworven  hadden,  uit  
 een verkeerd denkbeeld dat vuur * wapenen hen onoverwinnelijk  
 maakten, moedigden  veele  op  Hua->  
 heimaan  om  daaden  van geweld  te  pleegen,  welke  
 niemand.op Ótahiti  ooit  durfde  ónderneemen,  
 Geduurende  ons  verblijf  alhier  kreegen  wij  
 broodvrugt,  kokosnooten  enz.  meer  dan wij  ver-  
 teeren  konden,  maar  op  verre  na  geene  varkens  
 genoeg  om  onze  dagelijkfe  yerteering  goed  te  
 maaken,  en  egter  fcheenen  zij  op  het  eiland  niet  
 fchaarsch  te  zijn.  Ik  moet  egter  bekennen  dat  
 F  3  het