360
zoude. Wij lieten hier twee paaren van dezelve en
zij beloofden ons dat zij ’er voor zouden zorgen.
Bladz. 140 (6 ) . Enige inboorlingen van Amat-
tafoa, die bij ons aan boord waren, verhaalden dat
zoet water, kokos-nooten, pifangs en broodvrugt-
boömen overvloedig op dat eiland voor handen waren.
Men kon ook reeds van verre een aantal palm-
boomen en Cafuarinas onderfcheiden. Over het geheel
fchèen het land zeer Heil en bergachtig te zijn,
maar het ontbrak ’er ook niet aan vrugtbaare plaat-
fen , die met allerbanden planten en flruiken bewasfen
waren. Aan de zee , en vooral naar de zijde van het
ander eiland, zagen ’er de klippen als lava en de
oever als met zwart zand bedekt uit. Wij Huurden
’er langs tot op den afdand van eene kabels lengte ,
doch konden nergens eene anker-plaats vinden, wijl
het water overal tagtig en meer vademen diep was.
De klippen aan het kanaal zijn vol gaten en holen, en
veele plaatfen ook, fchoon tamelijk onregelmatig , als
met zuilen gevormd. Door de nevelachtige lucht
konden wij den eigenlijken top van het eiland niet onderfcheiden
; wij zagen ’er egter eenen aanmerklijken
rook van opdeigen. Aan deeze zijde van het kanaal
fcheen het als of deeze rook aan de andere zijde van
den berg uitbrake, en aan de andere zijde kwam het
ons voor als of hij van die zijde kwame, daar wij te
vooren geweest waren. Uit deeze misleiding van het
gezigt was afteneemen dat de top van den berg hol
zijn moest en een crater of vuurkolk uitmaakën,
waaruit de rook voortkwam. Aan de noord-west
zijde van de kruin zagen wij, onder ‘de plaats, daar
de rook uitkwam, eene dreek, die niet lang van het
vuur
vuur ovérheerd moet zijn geweest; wij zagen ’er
ten minden niet het geringde groen, daar integendeel
de andere zijden van den berg met allerhanden kruiden,
bewasfen waren. Toen wij ons in de dreek bevonden
, naar welke de wind den rook henen dreef,
-yièl ’er eene regen-bui, en verfcheiden onder ons
bemerkten dat het water, als het hun in de oogeft
viel, bijtend en fcherp was. Denklijk waren ’er met
deezen regen deeltjens vermengd, die de berg had uitgebraakt.
De zuid-zuid-ooden wind, die tamelijk
fris begon optedeeken, voerde ons zoo fnel van dit
eiland weg, dat wij, bij gebrek van eene goede ankerplaats
, geene meerdere waarneemingen, zelfs niet
Van verre op deezen brandenden berg doen konden, dat
jammer is , wijl dit verfchijnzel op de oppervlakte der
aarde en derzelver veranderingen van den grootden
invloed is,
Bladz. 141 (7 ) . Dit eiland is het grootde van
deeze groép; alle deeze eilanden liggen op ëene foort
van bank, daar de zee van negen tot zestig en zeventig
vademen diepte-heeft. De grond is op deeze eilanden
vermoedlijk doorgaans vaneenerleiegedeldheid.
Anamocka bedaat, gelijk Tongataboo, uit eene koraal-
rots, die met eene laag van zeer vette en allerhanden
planten voortbrengende aarde bedekt is. Uit gebrek
aan tijd konden wij den heuvel op het midden van het
eiland niet behoorlijk onderzoeken, anders zoude
het der moeite waerdig geweest zijn natefpooren of hij
niet wel van eene andere oorfprong dan het overige
des lands en, fchoon nu met kreupelbosch bewasfen,
egter wel door eenen vuurbraakenden berg voortge-
biagt zij, terwijl het overig gedeelte van het eiland
uit koraal-klippen bedaat. Dat de inwooners alhier
Z 5 over