de gewoone taal van Tanna twee of drie woorden,
die baarblijklijk met die van Mallicolo overeenkoo-
men, en twee of drie andere koomen met het Ma-
leitsch overeen; maar zij heeft, over het algemeen,
geene overeenkomst met de taaien, die ik ken; daar
is eene fterke blaazing en een keel-geluid in de meefte
woorden, die, zeer klinkende en vol vocaalen zijnde,
gemaklijk zijn uittefpreeken.
De kleine uitgeflrektheid van de Zuid-Zee-Eilanden
en het gebrek aan viervoetige dieren hebben de
eerfte volks-benden, die ’er zig op nederzetteden,
belet van de jagt te leeven, die de gewoone bezigheid
der Wilden is; en tot weinig plaats bepaald zijnde
, dat hun niet toeliet talrijke kudden van huisdieren
te houden, moeiten zij zig wel aan den landbouw
begeeven, te, meer daar zij aan hunne visfcherij niet
genoeg hadden om te beflaan. D e l a n d -huishoudkunde,
dus reeds vroeg geoefend, heeft de hefchaa-
ving bevorderd. Alle de natieën van de eilanden
tusfchen de Keerkringen in de Zuid-Zee, hebben vaste
woonplaatfen, die alleen onderfcheiden zijn door
minder of meerder gemaklijkheid en fierlijkheid. De
bewooners van Tanna fchijnen dan nog agterlijk'te
zijn; hunne huizen zijn Hechts afdakken. Zij kennen
nog geene klederen , verachten de zindelijkheid
en befmeeren hun lighaam. Wij vonden hen egter
zeer gefchikt om meer befchaafd te worden, waarvan
de voorboden zig reeds vertoonen. Daartoe breng ik
onder andere de bekwaamheid van hunne vrouwen in
de kookkonst; zij weeten, bij voorbeeld, de yams
en pifangs te braaden en te roolleren, groene vijgenbladen
en okra ( hibiscus efculentm') te ftooven en
poddings te bakken, van welke de korst uit pifangs
en arum-wortelen en het binnenfte uit kokos-pit en
b h -
bladeren beftaan. Verfcheiden foorten van ooft worden
raauw gegeeten. Nu en dan eeten zij een Huk
varkens-vleesch of een hoen; de vischvangst zal hun
ook menig maal verfchaffen, gelijk ook de vogelvangst
, fchoon de opbrengst van de laatlle niet als
eene dagelijkfe* fpijs, maar als eene lekkernij kanbe-
fchouwd worden. Zoo de fmaak in veele en verfchil-
lende geregten onder deeze natie mogt toeneemen en
algemeen worden, zouden de landbouw en alle de ma-
nufaftuuren en konften, die daartoe behooren, ook
ras fterke fchreden tot volmaaktheid doen. Zoo ’er nu
eerst in een opzigt voor de verfijning der zéden gezorgd
ware, zou zij ook fpoedig genoeg in meerdere
volgen. De muzijk heeft hier reeds eenen grooter
trap van volkoomenheid bereikt dan ergens in de Zuid-
Zee, en het is niet te lochenen dat het behagen
fcheppen i n w e l l u i d e n d e t o o n e n eene zekere aandoenlijkheid
onderftelt, die den weg baant tot be-
fchaaving.
De ftaatsgefteldheid is, overeenkomftig den tegens-
woordigen ftaat der natie, nog zeer onvolmaakt. Elk
dorp, elk gezin is onaf hanglijk en vereenigt zig met
het nabuurig Hechts dan, wanneer hun gemeenfchap-
lijk belang het vordert, bij voorbeeld, als ’er vijandlijke
aanvallen te vreezen zijn. Luiden van jaaren en
van beproefde dapperheid fchijnen bij den grooten
hoop in een zeker aanzien te ftaan, maar het onder-
fcheid van rangen fchijnt nog geheel onbekend te zijn.
Het belang van zoo veele kleine benden moet dikwijls
gantsch ftrijdig met elkander zijn, en hen gevolglijk
in gefchillen wikkelen, die onophoudlijk voedzel aan
mistrouwen en wraakzugt geeven. Dit kwaad kan alleen
in het vervolg door eene fterkere bevolking verhol