OP HE T
■e l f d e h o o f d s t u k . *
J B ladz. ia C1 )• Deeze Archipel van laage eilail®
den is van ouds als een zeer gevaarlijk gedeelte van
den Hillen Oceaan befchouwd; de Hóllanders hebben
'er vooral ongunflige berichten van gegeeven; want
s c h o u t e n heeft ’er den naatn van de booze Zee, en
r o g g e v e e n dien van het Doolhof aan gefchonken;
De laatfle verloor een van zijne fchepen, de Afrikaan*
fche Galei, opeen van die vlakke eilanden, eri noemde
bet oln dit pngeval het Gevaarlijk Eiland. Alzoo dit
binnen merifchen geheugen gefchied is, hebben ’er de
bewooners van de Sociëteit-Eilanden van hooren fpree-
ken, en hieruit fchijnt te volgen dat het zoogenaamd
Gevaarlijk Eiland niet verre van deeze verwijderd kan
liggen.
Het eiland, rondom hetwelk wij hier peilden , en
dat het Oostlijkst van Koning Georges Eilanden, door
5YR0N ontdekt is, is hief en daar met veele kokos«
nooten-boomen bedekt, die het een aangenaam aanzien
geeven. De Hammen deezer Palmboomen waren dik*
wijls tot eene groote hoogte door andere boomen en
Hruiken bedekt; maar derzelver hooge kruinen zag
men overal boven de andere uitfleekcn. Op de plaat-
fen daar geene boomen Honden, was de grond of liever
de klip zoo laag, dat de zee ’er over heen in het
bin*
binnenlandsgh meir floeg; het flille water van dat
n.eir en deszèlfs melkwitte kleui* op de ondiepe plaat-
fen Haken zeer fehoon af bij den onrustigfchuimenden
vloed van den daar rondom bmifchenden zee-groenen
Oceaan; Wij zeilden des namiddags digt onder
dert wal van de West-zijde Van het eiland, en merkten
op dat de klippen, op veele plaatfeli, feharlakém
rood waren,. gelijk j b i y r o n dezelve Ook heeft waar-
genoomen. . Öp het meir zeilden énige kanos ;/daar
rees hier en daar van tusfchen de boomen rook op,
én aan het ftrand zagen Wij gewapende inboorlingen
loopen. Dit alles Verfraaide nog het fehoon gezigt.
Wij befpeurden ook dat enige vrouwen met pakken
ÖP de ruggen naar het afgelegenst gedeelte van het rif
vlugteden. Zij moéten dan niet veel goeds van ons.
gewagt hebben; en geen wonder ; zij hadden voorheen
, toen zij zig tegens eene van de floepen van is y-
R O n VerZetteden * enige Vaifhubi volk verloren j en de
Engelfche matfoözen hadden haar eenen gantfchen
dag uit haare Wooningen Verjaagd, en haare kokos-
hooteri opgegeetën ; Zij Wilden dan hü haare geringe
bezittingen in veiligheid brengen.
, Bladz. 15 ( 2 ); ïfc wilde ook van dit tógtjen zijh ,
fchoori ik nog niet herHeld was van mijne gal -ziekte.’
Wij landden zonder wederHand, én mengden ons ter-
floiid Onder de inboorlingen, van Welke hier omtrent
tijftig of zestig bij malkanderen waren , flerke, groote
ihenfcheh van eene' zwart-bruine kleur. Zij waren
enigzmts geprikt op de borst, op den buik én op
de handen, Welke de afbeelding Van visfchen Vertoonden.
Hunne gelaatstrekken Waren gahtsch niet Onaangenaam,
maar wilder dan bij de inwooneren van de
nabuurige hooger eilanden. Zij gongen geheel naakt,
TL De e l . S en