
 
		ten voortekoomen,  alzoo zij door de  gedaante  van dat  
 bekleedzel  meer  bevorderd  dan  verhinderd  worden.  
 Even  zoo zou  het ’er bij de vrouwen nog op aankopmen  
 of  zij  de  ellendige  ftro-wis,  die  haar  tot  fchortjen  
 dient,  niet  veel  meer  uit  begeerte  van  te  behaagep  
 dan uit gevoel van fchaajnte draagen. 
 Hun  voedzel  moet  grootendeels  uit  gevyasfen  be-»  
 flaan,  want  zij  oefenen  den  landbouw;  zij  onthaa-  
 |en  zig  van  tijd  tot  tifd  op  varkens-vleesch  of  eep  
 hoen, en de  zee zal ook tot hun onderhoud opleveren,  
 fchoon  wij  geen  viseh-tuig  bij  hen  zagen.  Hun ge*  
 reedfehap  konden  wij  dóór  de  kortheid van ons  ver?  
 blijf niet onderzoeken,  maar  zoo  veel wij  uit de boiir  
 wing  van  hunne booten  en huizen pordeelen konden,  
 konden zij geene bekwaame  arbeiders zijn.  De  grond  
 kwam  ons  goed  en  vrugtbaar  voor;  doch  daar  het  
 eiland  geheel met bosch bedekt is,  moet het  hun  veel  
 pioeite  kosten zoo veel  land te bearbeiden als  tot hun  
 noodwendig  onderhoud  nodig  is.  Wie  weet  dan  of  
 zij  zig  niet  daarom met  ftrikken  en banden het  lijf en  
 de  armen  toerijgen ,  om  den  wasdom  des  lighaams  
 te  verhinderen  en  dus des te minder voedzel  nodig te  
 hébben ?  Ik  ten minften zou  denken dat de  noodzaak-  
 lijkheid  alleen  tot  zulk  een  tegennatuurlijk  gebruik  
 aanleiding  zoude  hebben  kunnen  geeyen,  dat  naderhand  
 uit  gewoonte  is  aangehouden en  nu als  een fier  
 raad wordt aangezien. 
 Hunne  ingedrukte  voorhoofden  hebben  zij  veelligt  
 ook niet van  natuur,  maar door de hand  der moeders  
 zoo  gevormd,  wijl  het  hoofd  van  een  nieuw  geboren  
 kind, gelijk men wegt,  allerhanden gedaanten  aanneemt  
 ,*  zoo  zijn  ’e r ,  bij  voorbeeld,  op  het  vaste  
 land  van  Amerika  enige  volkeren,  welke de hoofden  
 van hunne  kinderen  de gedaante van  dp zon,  de maan 
 ep 
 en  andere  lighaamen' zoeken  te  ge e ven.  In MaJIkoh  
 drukken  zij  het  hoofd  egter  niet  zoo  fterk  in ,  dat  
 hunne lelijkheid ’er fterk  door vermeerderd wordt. 
 Be  muzijk-inftrumenteh  van  de  inboorlingen  vak  
 Mallicolo  zijn,  gelijk  men  ligt denken kan,  zeer eenvoudig; 
   wij  hoorden  bij  hen  niets  dan  trommelen  
 ,  die hun niet  alleen tot tijdverdrijf dienen,  mam-,  
 in  tijd  van  nood,  ook  om alarm  te  flaan.  Wij kunnen  
 als  waarfchijnlijk  aanneemen  dat zij dikwerf met  
 die van  de  nabuurige eilanden in gefchil geraaken.,  en  
 het is  ook  wel te  vermoeden  dat ’er oneenigheden onder  
 hen  voorvallen,  wijl  z ij,  in  enkele gezinnen,  
 verftrooid  op  het  eiland woonen.  Zij voerden hunne  
 wapenen  fteeds bij  zig,  en  legden  die  niet neder,  zoo  
 dat die,  welke  bij den  kapitein  in  de  kajuit kwamen ,  
 alleen  ongewapend  waren.  Ook  fcheenen zij  aan  het  
 maaken  van  hunne  wapenen  meer  arbeid  en  konst  te  
 kosten  te  leggen  dan  aan  hun ander huisraad,  gelijk  
 ook hunne vergiftigde pijlen met fieraad waren. 
 Zij  hebben  waarfchijnlijk  bevelhebbers  om hen  tot  
 het  gevegt  te  leiden;  zij  toonden  egter geen’ eerbied  
 voor  den  eenigen  man,  dien  wij  als een opperhoofd  
 aanzagen.  Hunne  godsdienst  en huislijke  gewoonten  
 zijn  ons  onbekend  gebleven,  gelijk  ook  hunne  ziekten; 
   wij  zagen geen  eenen zieke. 
 Zij  kwamen  ons  fomtijds  wantrouwig  voor,  dat  
 niet  te  verwonderen  is ,  daar  zij  in  kleine  benden  
 verfpreid  leeven,  Zij  fcheenen egter  niet tot twist of  
 looze handelingen  geneigd,  maar  beweezen  veel meer  
 door hun gedrag dat zij  gaerne  allen  ftrijd met ons vermijden  
 wilden.  Het gebruik van water  op hun  hoofd  
 te  gieten  bevestigt de gelijkenis,  welke ik in hun vind  
 met  het  volk  van  Nieuw’•Guinea.  d am p ie r r e   
 beeft  dezelfde  gewoonte  op  Puk •Sqbuda,  op  de  
 A a i   West*