
68 [Mey 1774] R E I Z E R O N D O M
flag te zijn en daardoor enige kennis te erlangen
van hunne wijze van vegten.
Ik kon nooit te weeten koomen welk getal
vaartuigen op deezen togt zoude uitgaan. Wij
wisten van geen grooter getal dan twee honderd
en tien, behalven kleiner kanos, die voor transport
fchepen moesten dienen enz. en de vloot
van Tiarabou, welker kerkte wij nimmer te weeten
kwamen. Ook konden wij nooit vernee-
men welk aantal maHfchappen ’er vereischt
wierd om deeze vloot te bemannen, en zoo dikwerf
ik zulks vroeg, was het antwoord warou,
•jvarou, warou te Tata, dat is, veel, veel, veel,
manfchappen , als of het getal hunne telkonst
verre te boven ging. Zoo wij voor elke oorlogs-
kano veertig mannen rekenen en vier voor elke
van de andere, dat eene maatige berekening
fchijnt, zal het getal negen duizend mannen be-
draagen; een verbaazend aantal om in vier diftric-
ten op de been gebragt te worden! en eene der-
zelve , namelijk Matavai, rustede geen vierde
gedeelte van zijne vloot uit. De vloot van Tiarabou
is onder deeze berekening niet begrepen,
en verfcheiden andere diftricten konden ook wapenen
, waarvan wij niets wisten. Ik geloof egter
dat het geheel eiland bij deeze gelegenheid niet wapende,
want wij zagen te Oparree geene de min-
fte toebereidzelen maaken. Uit hetgeen wij zagen
D E W A E R E L D . 1773] 69
gen en konden verneemen ben ik vast van gedag-
ten dat het opperhoofd of de opperhoofden van
elk diftrift het opzigt hadden over het uitrusten
der vloot, tot dat diftriél behoorende; maar als
zij uitgerust zijn, moeten zij door den Koning
gefchouwen en goedgekeurd worden. Op deeze
wijze kent hij den ftaat van het geheel, voor zij
verzamelen om dienst te gaan doen.
Ik heb reeds aangemerkt dat het getal oorlogskanos
, tot Attahourou en Ahopata behoorende,
honderd en zestig was, het getal van die van
Tettaha veertig , en dat van die van Matavai
tien, en dat dit diftriét geen vierde van hun getal
uitrustede. Als men onderdek dat elk diftriét
in het eiland, van welke ’er drie en veertig zijn,
hetzelfde aantal oorlogs-kanos konde in zee brengen
en uitrusten als Tettaha, zal men door deeze
berekening bevinden dat het geheel eiland een
duizend zeven honderd en twintig oorlogs-kanos
in zee kan brengen en uitrusten en met agt en
zestig duizend weerbaare manfchappen kan bemannen
, veertig mannen voor elke kano gerekend.
En alzoo deeze niet meer dan een derde
der zielen van beiden de kunnen, de kinderen mede
gerekend, kunnen bedraagen , kan het geheel
eiland niet minder bevatten dan twee honderd en
vier duizend inwooneren, een getal, dat in den
eerften opflag mijn geloof te boven gong; doch,
als ik dagt aan de groote drommen volks, die zig,
E 3 overal