
'■ A» Men iveet nog weinig, van deszelfs
levenswijze en geaardheid, doch het bevindt
zich in de fchoone ferzameling van Natura»
lien te Haaflem, waar gij het kunt . zien,
wordende de Befchrijving en naauwkeurige Af-
beélding in het tweede deel van de Natuurkundige
Verliandelingen der Haarlemfche Maat« ,
fchapplj gevonden, welke A f beelding ik U
ook hier vertone. Ik ga verder; heeft
niet de Otter veel van den Visch, de Kafua-
ris, de Pinguins en Manchots veel van een
behaard Zoogdier , de Vliegende Visch
iets van den Vogel, de Aal veel van het"
Kruipend Landgedierte ? — Doch gij kunt
deze zachte overgangen zelf alom in de Natuur
nafporen, daar .tocli deze ineenfinelting
niet overal kan worden aangewezen, zonder.
met een meer dan menfcheiijk verííand alie
de Schepfelen dezer Aarde te doorloopen,
V . AVaartoe heeft de Almagtige alies zoo
zacht op elkander laten volgen?
A , Wij moeten nimmer ftout genoeg zijn,
om daaV, wgar wij niet duidelijk kunnen
doorzien, eindoogmerken te bepalen; doch
dit kunnen wij hier zeggen, dat de Schepper
Eenheid en Verfcheidenheid in zijne Schep-
. ping fchijnt bedoeld te hebben, en één grond-
beeld het menigvuldigst gewijzigd heeft om
bet getU der Schepfelen het meest re vermeer-
deren,
E 4 V,. Zoo
I
■ l■ il./-.. ir i ■ r ■«
l i !