
I Mi
f
4fñ S t E N G Ë L S . A R E Ñ *
íc ... Oogst door ongimdig weêr ontftaat ; dotílt.
algemeen moet men hierin zoo zeer eene God-
, delijke befchikliing en alies verzorgende Voor*
zienigheid. erkennen, dat cr in de Weérsge-
fte ld h e id geene verandering. te wenfchen over .
blijlU Wees verzekerd, dat zoo aan den
, Landman de befchikking “ovcr het AVeér ftond ^
de. Gewasfen nu te, geil, dan te fehraal zou-
,den: wezen, en misgewas■ op misgewaS daarvan
het algemeen gevolg zou zijn. Zoo ooit,
dan is het - hier, wanneer de Landman zijn
werk wel verrigt heeft: PFentelt uwen weg op
den Heere, en verfrouwt opLíem, Hij zal
maken. Ps. XXXVIf. 5.
V . Valt er ook nog "meer ten opzigte
der Stengels op te merken?
• A . Gij zult dezelve alie zeer wijsfelijk
hollé .Buizen bevinden te zijn, daar in te-,
gendeel, de Stammen der Boomen digt zijite
De Stengels der Granen moesten eene genoegzame
fterkte .hebben, om de zwaar geladen
Aren te dragen en overeinde ftaan te blijven,
zonder zelve zwaar en dik te wezen ; en hó.e
kon dit oogmerk beter, dan door dezelve hol
te formen, bereikt worden?
V . Is er ook zoo veel AVijsheid in de
gefteldheid der Aren? , ¡
A. Voorzeker.niet minder, gelijk,glj, onderfcheidene
A r e n befchonwende; in. de.be«
kleedfels, de vasthcchting,Bde regelmatige
plaatv
r u c h t b a a r h e id ^der g r a n e n . 479,
plaatfing en fprieten of fanden der Graan-
korrels van zelf zult öntdekken.
' V. En de Granén door Regen, Dauw gn
Zonnefchijn ■ rijp geworden zijnde, hoe veei'
Oogst dan de blijde Landman hi?
A . Dit is algemeen niet te bepalen, daaf
zulks zoo grootelijks van - de gefteldheid des
Lands, van het uitgezaaide Graan, en qen
meer of min gunftig jaargetijde afhangt. Een
morgen van het beste . Groninger „en Vriefche
Land zal door elkanderen van Weite 18 mud--
den, van Garst 30, van Rogge 1 8 , van
Haver 35 mudden kunnen opbrengen.
V . Welk eene verbazende Vruchtbaarheid,
welk .-eene rijke Inzameling!, — pn mogelijk
is dit nog het uiterfte van de Vermenigvuldi-
ging der Granen niet!.
A . Geenszins, gelijk blijkt, wanneer men '
met eene bijzondere . zqrg enkele Granen wil ,
voortkweeken: immers dan heeft men "van
een half theekopje Tarwe meer 'dan twee
Vaten terug bekomen; een Roggekorl bragt
drie en zestig Aren voort, en deze gaven drie
duizend twee honderd en .vierentwintig Graan-
korrels; drie Tarwekorrels leverden vier duizend
zeven honderd en vijfennegentig Granen
o p ; van zeven en een half lood Siberifdie
Garst heelt men achteutwintig ponden terug
ontvangei!»
V . Ongeloofelijke Vruchtbaarheid!
A . Deff.^
il'.
'i l
Î '