
der op vele plaatfeii met da Krodde beilagen"/
daar deze Zaden zidi:. niet eer ontwikkelen,
voor zij in aanraking; mei' de Lucht gebragt
worden, en - onder den grond door eigene
vettigheid fle, . verrotting fchijnen te weer-
ftaan. >
V . Zeker, door» dit alles kan ; men zeggen,
dat de Schepper de Planten fchier on-
¿verdelgbaar gemaakt heeft!,
A . Zoo gij alles bij „^elkanderen trekt ,
hebt gij hier vele Wonderen: bijzondere ' ligt-
heid der Zaden — vliesjes, randjes, vleugeltjes,
om er op te drijven in de . Lucht -©
haakjes, .klaauwtjes, om aan de ligchamen
der Dieren te blijven hangen — het vermögen
om onveranderd door de ingewanden
der Dieren heen^te.gaan — Zaadhuisjes,
die met veerkracht zich openeu — , eene
eigenfchap, om'door de Zee van verre kusten
.©vergevoerd en op andere plaatfen in eenen,
nog volkomenen ilaat, aangefpoeld te worden
, of om naar den grond zinkende o f on«
Yer de Aarde verborgen liggende eene recks
van jaren goed te blijven, Welk eene Wijsheid
, welk , eene Z p rg ! ,
V . Ga voort, bifl ik U ; zeg mij, hoe
komen de uitfpruitfels van zulke teere Zaadr
jes uit den harden grond boven?
A . H i e r t o e w o r d t ook i le e d s w a rm t e eu
•S 'o ch t ig h e id v e r e i s c h t : w a n t w a n n e e r d e g r o n d
zeer
|].:
i f
i f
¿eer droog] de Klei zeer-hard is , zoo als
wel eehs bij langdürige Zomerhitte het geva
wordt, kan er geene outkieming plaats hebben,
waardoor de Landman wel grootelijks
in zijnen arbeid vèrtraagd o f iU Zijue vei-
Ivachting te leur gefteld ' wordt. M o z e s -
deed de Joodfche Natie zulks als eene ftraf
voorkomen : aw hemel , die loven u i s ,
' zal van koper z ijn , en de aarde, die onder
« is , zal van ijzer zijn. D e u t . XXVIII* 23.
V . Hoe wordt door warmte en vochtig-
heid het Zaad aan den groei gebragt?
A. De Almagtige fchonk aan het rljpe
Zaad eene vormdrift, eene drift, eeu ftreven
om zich te ontwikkelen, en tot eene gelijk-
foortige Plant op t e . groeijen, als waarvatt
het herkomftig is. Zoo fpoedig de daartoe
gunftige gelegenheid •— voehtige Aarde eit
koesterende Warmte — daar i s , werkt deze
drift; het Zaad hot uit, het Wortelkiemtje
gaat "naar -beneden, her Stammetje naar boven
, en de Levenskracht doet nu door Wortel
en Stam zoodanige Grondftofihn opne»
men, fcheiden, zamenvoegen en bewerken, alß
de bijzondere vormdrift der Plant medebrengt,
zoodat uit de Eikel een Eiken- uit de
Kerfenfteen een Kerfenboom, uit eene Haver-
korrel eene Hayerplant, uit een Moschzaafl
Mosch opgroeit.
V . Ook dit is verwonderlijk!
M i j I
F',» ©; : I