
Ni: [
i§ I ó N¿
tíren, en bewijst ons nog vele andere die«^
ften. Waarlijk de Zon is eeiie ■ getuige van
Gods grootheid. Altoos zie ik haar mee
een nieuw vermaák uit het: oosíen te voor^
fchijn komeií.'
V . Dus ftaáf gij vroeg op?
A . W ie , die de inrigtingen der Ñatuuf
gaarne volgt , zou het fchöonife'gedeelte ’ Vat?
den dag, den morgentijd, veriiapen, en tei
Verkorting zijhes'levens wertem? : ~ •
V . Hoe, wat zegt gij ? ■ ^
A . Wcct gij niet ^ PPJ1 voorpame re-
gel om gezond en lang te leven i s , ’s morgens
vroeg öp te ftaan , en des avonds zicli
vroeg ter ruste te hegeven. Zij alle, wief
hooge jaren men heeft opgeteekend, hadden die
gewoonte; en hoe veel kracht zet dit dus
aan dien fegel bij!
■ V . Hoe groot is dat hemelligchaam, *t
“welk geregeld den dag en den nacht over
den geheeleh aardbol doet afwisfelen?
A . Deze geweldigd bol is in middellijd
394000 mijlen groot, en op denzelven is
12700 maal meer ruimte , dan op onzeri
aardbol.
V . Welk een ontzaggelijk groot ligchaam I ,
waartoe zoo groot?
A. De Zon heeft häre riet bepaalde groott
e , om door aantrekldrigskracht zoo vele pla-
neten orii' zieh te doen rondldoperi, eri' aaa
dej
244S000 mizal yjv&tr.
_ Á/euur. ' ^
_ ÁReiner.
_ Hei/ur. {- j
J Id
4i
der ¿Minetenf
Iß ?naaJ. d/ei/KH’.
daaiv; dan/, liant;
^'crter.
a?vter.
g /v ter. t
e-/Uün ' ddedne/en/ o v ip ea icä t C' C