
'47Ö G R A N E N.
lioe beter, worden gebragt, en mede dea
invloed van Zonneliclit» en; Warmte kunnen
genieten. Plierom brengt het Braken zoo veel
Vruchtbaarheid; aan. ; .
V. „Ploe fchoon prijken deze. Granen op
hunne lange Stengels! . , -
A. Deze zijn ook van , eene verfchillende
lengte. De Rogge heeft ¿de , Iangfte, foms
hooger, dan zes, zeven en acht voeten; dan
volgen die van . de » Tarwe en de "Garst,
voorts die van de Haver, en de Boekweit,
Tevens zijn de Aren anders gevoi-md in giften
, zoodat, ; met een woord, grootte, gedaante,
kleur, alles hier zoo wel als elders
verfchiit.
V . Hoe is het met de Vruchtbaarheid dezer
Granen gelegen ?
A . Gelijk wij de Granen gewis onder alle
Planten het meest behoeven, zoo zijn zij
ook onder de ■ vruchtbaarfte te , teilen. Zeld-
zaam zal men welligt drie zulke fchoone
achter eenvolgeiide Oogften gezien hebben,
als in de jaren 1775, 1776 en 1777 in Europa
geweest zijn. ,
V . Op welken fchoonen Akker valt hiex
mijn oog?
A . Dit Graan, de Rogge, levert het
gezondfte, voedzaamfte eiTiinakelijkfte-brood,
zoodat een Piart , ’t welk gevoelig is voor
Goddelijke gunften, over hetzelve. moet jiftclien;
R -O 'G G E .M
then; daar ook de Almagtige eeiie “kracht
aan dit Gewas gaf, waardoor Het, de gloei-
jendfte ' hitte uitftaan , en tevens hoven alle
Granen de vinnigfte koude, . de ftrengfte
vorst tarten kan.
V . Daar de - Granen ' onderling zooveel
verfchiilen, zoo vorderen zij' ook zeker eene
onderfcheidene behandeling?
A. 'Dit ftaat buiten kijf ! Zoo worden de
Rogge, de Tarwe, en dc Wintergarst voof
den. Win ter gezaaid, terwijl ■ de Pla ver en de
Boekweit des Voorjaars, tot in Mei, gezaaid
worden, als de AVinterkoude niet ver-
dqrende en eenen zoo langen tijd tot groei en
rijpwordirig niet noodig hebbende. Eenige
Granen, als Garst en Rogge kunnen in jden
Herfst en. ook des Voorjaars gezaaid worden,
in : welk laatfte , geval zij deh naam van Zomer
koren à xa.gen.
V . Zoo vele beftellingen tot ons onder-
houdp
A. Dit is zeker: want"zoo dit voortreffelijk
Wintergraan, mislukt ; . is de Landman
nog in de Lente in ftaat om zijne Akkers op
’ t nieuw te bezaaijen.
V . Hoe loopt in een.Land, als het onz
e , waarin de Saizoenen ey Wind en
der zoo on^eregeld zijn, nog alles wcl te
rcgt af? . •
At Het kan ' enkel zÿn, dat er een fchxa*
'i l
■