
»I I ft,I
, iji
BE M E N S CH .
Mensch, die •boven alles nitmunt, bet eerfte
-voorwerp van onze overweging zijn.
V . Is bij niet genoeg aan zich zelven bekend
? . ' ■
A . Geenszins. Plij, die de meeste van
Gods gefchapene Werken over, het hoofd
2iet, vergeet allereerst zich zelven, wien hi)
boven alles behoofde te kennen.
V . Zeg mij dan, wat ik van den Mensch
wgten moet!
A. Ik zal U hem leeren kennen ,* als 'daf
aiiddenfchepfel, ’t weik tusfchen de Dieren en
fte Engelen gefteld is , als zweemende zijne
Ziel naar de eerften, doch zijn Ligchaam naar
de laatften. Dit Ligchaam noem ik een heer-
lijk Huis, waarin, de Ziel woont, volgens
de grootfte meetkunde en volgens de naauw-
keOrigfte regels der beweegkunde zoo keurig
gevormd, dat men bij de minfte verandering
•alles eer zou bederven, dan verbeteren; terwijl
de Ziel in nitmuntendheid van Vermögens
dit verwonderlijk Ligchaam nog meer overtreft.
Door de volgende bijzonderheden munt
de Mensch grootelijks boven de Dieren uit,
te weten: door de uitwendige Gedaante, —
door de netgevormde Leden, :— door eene
uitmuntende fraaiheid van Gelaftt, — door
eene regt opgaande Geftalte, — door her vermögen
van in alle Luchtftreken te kunnen
' le*
t»E MENS CH» 93
leven, — door het genot van het verfchih
lendst voedfei, — door de Spraak, en einde-
lijk munt de Mcusch geheel en al door de
Vermögens Van zijnen Geest boven alle andere
"Schepfelen uit.
Vv Bewijs mij,' bid ik U , het een en
ander’ nader!
A. Vele Dieren munten wel ifl pracht vaii
verw, gelijk inzonderheid onder de Vogelea
plaats'heeft, boven den Mensch uit; maar dit
is flechts een uitwendig kleed, zoo dat wat
fraaije Geftalte, net gevormde Leden en fchoon-'
heid van Gelaat aanbetreft, de Mensch zeker
in dezen alien overtreft. En hoe zeer drukt
zijne regtopgaaiide tiouding zijne waarde m
meerdere voortreffelijkheid ui t !
Voorts overtreft de Mensch alle Dieren
door het verfchillendst voedfei te kunnen ge-'
h'ruiken, en mede daardoor in alle Luchtftreken
te kunnen leven; tenvljl ook hij alleen het
vermögen heeft van door gearticuleerde klanken
of door de Spraak zijne gedachten en gewaar-*
wordingen aan anderen te kunnen mededeelen,
en daar nu met dat zoo luiniiig en wel ge-*
vormd Ligchaam een’ Geest vexbondeil is , wienS
wezen in denken en obrdeelen beftaat, zoo is.
hij de Heer over alle de Schepfelen op deze
Aarde, en weet zich alle dienstbnar en ten'
nutte te maken. Zoo fprak ook de Schepper
tot hem: H e b t h e e r f c k a p p t j over d e visfchen