
io4 G E V O E L .
geprikkeld, ft weik wij dan Proeven noemen,
Noodzakelijk was het, dat ook het voedfei,
ft weik wij mittigen, zulk eenen aangenamen
indruk op ons maakte, op dat her ons to*
den arbeid moge aanzetten, en denzelven ver-
gioeten, welken wij tot verkrijging van fpijs
en drank moeten aanwenden; terwijl de ver-
fchilieiide Smaak der Menfchen zoo nuttig
is , om, door onderfcheiden voedfei, alle dc
genoegens van den Smaak te erlangen.
V . Nu fcliiet er nog het 'Gevoel over \ '
A . Dit Zintuig is niet aan .ftdn deel des
Ligchaams gefchonken, maar over geheel het
Ligchaam verfpreid, daar het in de aandoening
beftaat, die.de over hat geheele Ligchaam
verbreide Zenuwen bij aanraking ontvangen.
Daar wij met de Vingers, door betasten
, de gefteldheid der Ligchamen Onderzoe-
ken , zoo is ook aan deze het fijnfle
Gevoel toegekend. Eigenlijk kan men zeggen,
dat alle .Zintuigen door het Gevoel
werken, doch onderfcheiden, naar de bijzondere
bewerktuigiug dier deelen en Zenuwen.
, Moo is het Gevoel der Lichtftralen op de
Oogzenuw Z/r»; het Gevoel van de fchom-
peiingen der L u ch t" op de Gehoorzenuw
Jthoren, en zoo met de andere Zintuigen.
V. Zoo hebt gij’i^mij dan de wonderbai-e
„■^intuigen leeren kennen! '-
. -A»' Befchonw dezdve als dq.edelfte deelen
vwe*
M.
, WEREING DER-ZINNEN, , 305
fttWes- Ligchaams, oefen Ü in derzelver ge-
■hruik: want wij moeten ook door oefening
»leeren wel te zien, wel te hooren, op dat
■ onze Zintuigen altijd duidelijke en ware denk-
beeiden aan de Ziel mögen opleveren. Wacht
■ü voor alles wat de Zintuigen te fterk aan-
doet, daar zij er door verftompen. Sterke
overgangen van licht en duister zijn bijzonder
■ voor het Oog zeer nadeelig. Gewen U zoö ver
van U te lezen en te fehrijveiT, als gij, be-
houdens de duidelijkheid, doen kunt, Gnthoud
■ U van fterke renken, zij maken U ongevoelig
. voor, de liefeHjlcfta, doch tevens zachtfte geuren.
V. Wat zou mijne Ziel, zonder de Zin-
■tiiigen des Ligcli^ams zijn!-
A. Zij . zou altoos fluimeren, van alles
. onkundig blijven, en . niets meer, dan het
• vermögen om te denken, bezitten. T o t wel-
: ke groote einden gaf God ons dus de Zintuigen.,
Het tastend Gevoel en, de Smaak maakt
ons met de Ligchamen bekend, die wij on
.middelijk aanraken, de Reuk werkt op eenigen
afftand, het Gehoor gaat veel verder,
cn het Gezigt het allerverst, Als ¿en Zin-
, tuig verzwakt - of in onbruik raakt, neemt
het ander in krachten toe. Als men het
.Gezigt verliest, beklimt het Gevoel eenen
■ bijna ongelooflijken trap van fijnheid, Zoo
, werkte eene blinde vrouw . in Eiburg kant;
cn het geen nog yeel verder gaat,,iiKn heeft
Q 5 oiet
i! i! Hiv
f
■; ■ .Bk