
t I A A G D I S . K IK V O R S C H ,
' Ao' i)e Haagdis kruipt iiiet, maar loopt;
geliikt veel naar een Kikvorsch met een
ftaart, is met vlakjes verfierd, aardig gekleurd
, ongefchobd; met knobbeltjes op de
hnid, legt . alle vier of vijf dagen in den
Zomer ' den huid af, leeft van- Mieren, Vlie*
gen en andere Infecten.
V . Gij hebt al een en ändermäal den
Kikvorsch genoemd, doeh mij er nog niet#
van gezegd!
A. Hier ons bij dezen Vijver heerzetten-
de, zullen wij gefchikt over dit Land- eii
Waterdier kunnen fpreken. De groene Wa-
terkikvorsch, die elders gegeten wordt, onder-
fcheidt zich van den bruinen Landkikvorsch niet
flechts in kleur, maar ook daarin, dat de eerfte
zich meer in het Water, en de laatfte
op het Land ophoudt; doch beide zijn Landen
Waterdieren , beide ondergaan dezelfde
wonderbare herfchepping, beide hebbeli ove-
xigens nagenoeg dezelfde levenswijze. De
Verandering of Herfchepping, die de Kikvorfchen
ondergaan, is niet minder groot en
wonderbaar, dan die der gevleugelde Infecten.
In het Voorjaar legt het AVijfje eene
menigte kogelvormige, half witte, half zwar-
"te Eijeren, die als een fnoer zamen verbonden
en door eene eiwitachtige ftoffe omge-
Ven zijn. Uit deze Eitjes ontwikkelen zieh
na eenigen, tijd kleine Wormtjes, Bonder-
■ pad'
K I K V 0 R S C H.
"fsdjei geheeten, die nu hi die eiwitachtige’
ftoffe omzwemmeh en er het eerfte voedfei
uit ontVangen. Steeds in grootte toenemen-
de pnderkent men wel ras Kop, Borst, Lijf
•cn Staart; en alzoo komeh deze Diertjes
den Visfchen in gedaante en levenswijze na*
bij’ ; doch veertien dagen daarna ontdekt
men reeds de eerfte lijnen der achter Voeten;
en na ongeveer twee maanden bekomen
zij eene volkomene Kikkersgedaante, waarbij
de Staart geheel verdwijnt.
' V . Welke wonderbare Gedaanteverwisfe»
lin g !
' A. Deze' heeft nageUoeg op dezelfde wij-
ze bij alle ongeftaarte Amphibien en dus-
ook bij de Päd, plaats. Doch gij hebt nog
meer merkwaardigs bij den gewonen Kikvorsch
te kennen. Dezelve " in het AVater
fpringende, waarvan de Oever begroeid is
met fcherp Riet, zou het teeder Oog ligtelijk
gekwetst worden; doch om dit te verhoeden
fchonk de Schepper den Kikvorsch een bijzonder
Vlies, ’t welk fiiij over het Oog kan trek-
ken, en echter nog genoegzaam licht om te
zien doorlaat. Voor het Springen op het
Land zijn, de lange' achterpooten, en voor
het zwemmen de gevliesde klaauwen, die
men Zwempooien noemt, zoo uitnemend gefchikt.
Iiet geluid, ’t welk de Mannetjes
jn Het Voorjaar a i op den warmen Zomer
avonfl
i/1
iiil