
aangenamen Rook tot eenen ongeloofelijk
verren afiland “ verfpreidt, daar dezelve zich
wel tot Duicschland, ; met eenen Westen, en
tot Londen met eenen Oostenwind uitftrekt.—
Keeren , wy tot onze (Ioffe teriig. Nu wij
het Sourenfche Woud uit en dezen Berg
afgaan, moet gij U verbeelden, dat een groot
getal Boomen, die gij beneden in die Dorpen
ziet f ftaan , Æfe», Æi/è» en Wtlgen zijn,
doormengeld met Olmen of IJpen, Berken
rxL Populieren-, tcxveïft hier o f daar een fraaije
Ahornboom f xÄ een ftatige Kastanje met zijne
zeer fierlijke Bloemen voortkomt,
V . De Wtlgen ftaan hier in eeii groot
getal! ; / " '
' A , Men heeft ook vele verfchillende foor-
tcn van ■ dezen nnttigen Boom, namelijk de
gele, de roode, de ronde ruige, de witte en
■de breede. Hij groeit zeer weelderig, bijzonder
in voehtige gronden.
•V. Die Wilgenboom druipt, en het heeft
niet geregend?
fe A. Gewis, hij ftort Tranen. Verfeheiden
Droppelen Waters vallen van zijne Bladeren
af bij zeer heet weêr ; zoodanig fterk is da®
de aanvoer of de loslating der Sappen,
waarom men deze foort in Holland krijtende
Wilgen noemt.
V . De Wilgen gfoeijen zeker hier en elders
in oiu Vaderland in ecu ongeloofçlijk
groot getal? A. Tocjj
A. Toen de geleerde s t o n e in Enge-
knd den bittergn fmaak van den Bast der
Wilgen proefde en dezelve in eigenfchappen
Iiiet de Kina zeer gelijk oordeelde, nam hij
hiervan de Proef, en het gelukte hem vijftig
Kranken door het poeder van Wilgenbast van
de Koorts te herftellen. Een Vaderlandsdi
Geneesheer, a. d e k o n 1 n c , bevestigde
deze proeven door zijne ondervinding, en
deed zien, dat voornamelijk de Bast der witte
Wilgen het vermögen heeft van de verrotting
tegen te ftaan, zeer te verfterken en
verfeheidene foorten van Koortfen te kunnen
verwinnen. De Hoogleeraren van c e u n s _
en FORSTEN bekrachdgden deze waarnemingen
door hun gezag; en daar de Kina
thans tot eenen ongehoord hqogen prijs ge-
liegen is , is het geen wonder, datfmen op
nieuw aan den Wilgenbast gedacht, ' en een
kundig Geneesheer denzelven weder aanbevo-
Ten heeft, als bevestigende nogmaals door
zijne waarnemingen deszelfs Koortsverdrijvend
vermögen.
V. Vele en verfchillende Boomen hebt
gij in der daad opgeteld; ik dacht niet,;dat
er hier zoo vele waren!
. A. Men moet waarlijk in verwondering, in
verrukking opgetoogen ftaan, wanneer men na-
¿enkt over het zoo groot getal van verfchillende
. Bocjé
i
"I it