
Saa VERMÖGENS N ER B E T ER EN .
de meeste genegenheid en fmaak hebt ; het zi|
Wiskunde, het zij Sterrekunde, het zij
Scheidkunde, het zij Natuurku-nde, het zij
Natmirlijke Histotie of eenige van hare deelen;
warit in alles kunt gij nuttig zijn, eij.
wel des te meer, naar dat gij het er verdei-
in brengt.
V . Is er nog een.vijfde Regel? >
A . Ga met orde m naauwkeurigheid:
'yoort, «» gij zult in eenen: horten
tijd veel doen. Deze algemeene K egei,, ig
ook in de Natuui'kunde van bet grootfte
gewigt. Ga dus niet van het eene tot he?
andere over, voor glj het eerfte wel begre-t
pen hebt. Let op alle verfchìjnrelen, boe
fcbijnbaar gering ook, denk over de mogelij«
ke oorzaken na,_ en fpoor de ware op; en
zoo gij dan nimmer een oogenblik tijd ver-
beuzelt, zult gij, door met orde te werken,
veel vermögen. ,
V . Zal er nog een zesde Regel volgen?
. A . Ferbeter en verflerk door oefening di
eangehorene gefchikth'eid of hehwaamheid.
Herdenk het geen ik U van het wel gebriii-
ken onzer zintuigen gezegd heb. (bl. lO '.)
De fchoonfte Vermögens, de uitmuntendfte aan-
leg zullen zonder oefening nujteloos zijn, en,
naar, mate wij dezelve meer ontwikkelen, meer
ons zelven vormen, zullen wij op her fpoe-
digle en gemakkelij/fte vorderen, en van ^
het meeste nut kunnen wezen. V. Is
A W E R K T U I G E N .
L V . Is ef, ook een zevende Regel? ,
A . Is het U ernst in eenig ftuk goetk
vorderingen t? maken, dan leer de gefchie-
'denis- daarvan kennen , ern te weten: hoe verre
men geh omen is , ■ wat andere daarin gedaan
hehben, of gij zult dikwijls meenen iets gevonden
de hebben , dat andere reeds hebben
gezien. ; Algemeen moet de beoefening van
eenige 'wetenfehap of, Kunst met derzelver
Gefchiedenis beginnen; deze geeft ons eeji _
algemeen ovefzigt, leert ons de onderfchei-
•dene deelen kennen , en wij worden gewaar
de mpsgewijze Vorderingen, en aan welke
Tijden en aan welke Perfonen men dezelve
verfcbuldigd is.
, V . Moet hier nog een Regel volgen?
A . Ja w e i! mijn achtfte Regel i s : Zijt
m l ervaren in de kennis der Werktuigen,
zoo gij eenigen ter hand vat, en zijt vaar-
:dig in derzelver gebruik; ken derzelver deug-
Jen en gebreken. Zonder AVerktaigcn kan
men de Proefondervindelijke Natuurkunde niet
-beoefenen, of zelf de Natuur onderzoeken en
' wel leeren kennen; doch er wordt handig-
heid vereischt om wel met Luchtpompen,
-Electrizeer-machines, toeftellen voor Kunsi-
luchten, Telescopen, Microscopen, Thermometers
, Barometers, enz, om tegaan, en zonder
'genoegzame kennis van deze zal men geene
■ goede Proeven of Waarnemingen kunnea
b, ■ doen j
fei