
il
gij geheel op deri" weg komt om Verder ge§
lukkig tg kunnen voortgaani -- '
9"'V.' Ik ben gereed om nieuwe oiiderwijzin-
' gen te ontvangen! Wat fchiet er nu nog
over om mij»dieper ' in> te leiden in de fchoone
kennis der Schepping?
A , Genpeg. hebben van de Infecten
nog “ niet gehandeld, laat ons hu daar
mede beginnen. Vele vliegen thans gonzen-
©fle eii brommeiide rondom ons. : ' ' /
■reV./Ik bén ■'er gereed toe! Dan, wat
memt gi] Infecten?
A,~ Metedezen99naam, Gffl'öwwe» beteeke-
nende/' drukflinen die Diertjes uit, welker
Ligchamen inftiijdingen, kerven g f ringen hebben,
die in elliander fchieten, of aan elkander
hangen. Zij hebben geen rood bloed,
: maar in ' deszelfs plaats een wit vocht, waar-
Y m pok ' de 'Oudeh dezelve Bloedelooze Diert-
■ fes genoemd9hebben.' Zij behooren onderMe
9 mérkwaardigfté en : nuttigfte , Schepfeleq.
©'-V; Wat verdient dan ' onze éérfte .aandacht?
" . ..
-9ÍÍA.' D a t 'z ij '- overak verfpreid en in eeng
; onberekenbare hoeveelheid aanwezig-zijn. Ér
Ts 'geen Boom,-' geene-PJant,;géene Lucht,
•geeite Aaráo, 'geen Water, geen- Dier, geen
I Visch, ' .geen . Vogel, • geen Mehseh, ' of men
'vindt er Infecten bij. Zij zijn:9overal met
' volle handen gezaaid: Infecten zelfs leven.
x Y •' : OB
-Mieten en Liiizen- -hebben,
àizoo eené Wereld -voor
»maakt. - r , - -. ' -
V. Hoe zijn zij gevormd? "
A . Geheel - àndets',’ dan' Menfcheh, Vo-.
"le len.of Visfchen. De Kop, het Borstftuk
‘én .het Achterlijf, -de drie. voorname Deekh
'der Infecte'n, verfchiilen > in alle. Xvan den
Kop hebben alle Infecten twee Sprieten of
' Voeldraden, zoö dät deze voor een kenmert
■van de Infecten fe Koudeh zijn, én -waar-
9fchijnlijk dienen' om- er riiede te tasten; of té
voelen. -TDéze Sprieten zijn vari een oneiri-
'dig verfeheiden maäkfel fe fornmige beftaan ' uit
twee of drie tot twéehonderd en Vijftig Rhft
¿etjes of Leedjes ; zij gelijken nàar varkens-
borftels, näar draden,' naar- aaii een ' gere-
gen kralén, naar kllodfen, zijn gebaard , gc-
federd, gevörkt-, getakt, dikwejf anders ifi
de' Mannetjes' dan in de Wijfjes; met één
woord, er heerscht in gedaante én grootte
-in dezen de grootfte verfcheidenheid.
te V.' Hebben de Infecten, óok Zintuigen?
- A . Voorzeker, offchoon men alle de vijf
ZinwerktuigeiT, bij alle Infecten, welligt door
derzelven fijnheid, niet öntdekken kan. Vela
foorten ' ten minfte kiimien -Hooren; dat zij,
kunnen Ruiken is onbetwistbaar zekef, daar
vele Mannetjes niet - alleen- daardoor liunnò
. T Wijfl