
, bijzonder aan eenige plat liggende»Bloenlen, eil
-Wel de Gelen het meest eigen,, ecniger mate
den loop der Zon tc volgen, zoodat zij des
morgens Oostelijk, des middags Zuidwaarts
en des avonds Westelijk gekeerd zijn, en des
nachts zieh weder naar het Oostea wendea. «
V . Ik heb meer van de Zonnebloem zulks
gehoord; doch doe gij mij de oorzaak van dit
;bijzonder Verfchijnfel kennen!
A , Ik w il, bij deze gelegenheid, een Verfchijnfel
van gelijken aard u doen opmer«
.ken daar het ter opheldering of verklaring
van uwe vraag kan verftrekken. Uit deze
•handvol Haver zoek ik eenen korrel uit
met een lang zwart fpiertje, knip c r , dit
a f , en fteek boven op hetzelve een Wijzer«
tje uit een kaartcblad gefneden; wanneer
dit fpiertje nu in een ftukje brood gefto-
ken, hetzelve in een fchoteltje gezet, en
,daar in eenig water gegoten w ord t, zoo
ziet gij het Wijzertjc wel twee of driemaal
Tondgaan.
. V . Ik verwonder mij over dit Verfchijn«
Tel! Verklaar mij hetzelve!
A . Neem het Haverfpiertje onder het Microscoop,
dan ziet gij hetzelve als een Touw
gedraaid; vochtig geworden draait het zieh
dus lo s , doch wederom droog wordende ¡s
herftellen zieh ook de draaijingen; zoodat die
Fpiertje door vochtigheid en droogte aangedaafi
w o r ii
te?
■
- %
. 'l l i l
fr ■ * M '
Vil.ur
■Il
f#